Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825

Snuggere uitlegkunde.

Vóór eenige jaren werd, in een onzer vaderlandsche dorpen, door den Predikant, in zijne leerrede, de ontvlugting van Rachel met Jakob, uit het huis van haren vader Laban, behandeld. Dit gaf aanleiding, dat een gezelschap, hetwelk, naar gewoonte, des zondagavonds vergaderd was, om eenig stuk uit den Bijbel te lezen, en daarover met elkander te spreken, het 21ste Hoofddeel van het eerste Boek van Mozes, alwaar de vermelde geschiedenis verhaald wordt, tot het onderwerp zijner overwegingen maakte. Toen men tot aan het 19de vers gekomen was, alwaar gezegd wordt, dat

[p. 651]

Rachel de Teraphim uit het huis van haren vader met zich nam, ontstond bij het gezelschap eene twijseling, wat toch wel door die Teraphim moest worden verstaan. Door onderscheidene leden van het gezelschap werden onderscheidene gissingen voorgesteld, van welke echter geene algemeenen bijval genoot. Een van het gezelschap, die tot nu toe zijne meening nog niet had voorgesteld, deed der vergaderinge opmerken, dat men, bij het uitleggen van den Bijbel, de zaken in haar verband moest beschouwen, en wel acht geven op de omstandigheden, met welke iets verhaald wordt; en dat, wanneer men dit deed, en dan daarop lette, dat in hetzelfde vers gezegd wordt, dat Laban was uitgegaan om de schapen te scheren, het ten duidelijkste bleek, dat met het woord Teraphim niets anders kon bedoeld zijn, dan de Schapenschaar van Laban. Men juichte deze uitlegging toe, en de overigen namen hunne gemaakte gissingen terug.