Gezond verstand overal te huis.
Op Goeden Vrijdag wandelde ik [in zekere plaats van Zuid-Nederland] een eindwegs met een' boeren-knecht of arbeider, en het gesprek viel op de onthouding van dien dag van boter en melk. ‘Mijnheer,’ zeide hij, ‘als ik heden boter en melk gebruikte, dan sprak men er over een jaar nog van; en zoo ik mij bezoop, was het over drie dagen reeds vergeten. Intusschen zoo ik, zuivel gebruikende, over een uur een toeval kreeg, zou ik mijne biecht durven spreken, en ons Heer ontvangen, en in staat van verzekering sterven; en zoo ik dronken was, was ik daartoe buiten staat, en zou sterven als een beest.’ - ‘Regt zoo,’ zeide ik; ‘en dus is het laatste veel grooter zonde dan het eerste, en de menschen denken niet goed, die het eerste grooter zonde achten. Blijf bij dat geloof, en betoon het in uwe werken.’
Wilt ge van deze Anecdote in uw Mengelwerk, onder den titel van Gezond Verstand, gebruik maken, doe het. Het licht gaat toch stil voorwaarts.
G.