Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825(1825)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Ipsara. Waarom heft ge om Ipsara, Bij den storm op zijne wallen, Zangers! zulk een' treurtoon aan? Is dan Ipsara gevallen?... Opgevlogen uit de vest Zijn de vrije Heldenscharen, Als, bij 's jagers euvelmoed, Uit hun rotsnest de Adelaren. Opgevlogen, ja; als zij, Die den Godenbliksem slingren, Plettren zij, met forschen klaauw, De overmagt van hun bespringren. ‘Welk een donder,’ roept gij uit, ‘Die dit Paradijs verplette!’ - Weet, dat mij die felle slag Niet den geest, als u, ontzette. [pagina 50] [p. 50] 'k Was te moede, of, in dien slag, Ik de Vrijheid niezen hoorde, En een luid: ‘God zegene u!’ Lucht en wolken als doorboorde. Ja, God zegene u! Die wensch Kan de Staatkunst zelfs niet doemen, Zoo ze (in waarheid of in schijn?) Zich een Christlijke wil noemen. Naar het Hoogduitsch. j.w.ij. Vorige Volgende