| |
Brazilië, als onafhankelijk Rijk, uit een geschied-, koophandel- en staatkundig oogpunt, ook in betrekking tot Europa, beschouwd, in een historisch tafereel van deszelfs afscheiding van Portugal en verheffing tot zelfstandig Keizerrijk, benevens een uitvoerig verslag der staatkundige gebeurtenissen in dit Rijk, gedurende de jaren 1821, 1822 en 1823, door den Ridder Von Schäffer, Majoor der Keiz. Brazil. Eeregarde. Uit het Hoogduitsch. In II Deelen. Te Amsterdam, bij C.L. Schleijer. 1825. Met eene volledige Kaart van Brazilië, volgens de nieuwste staatkundige verdeeling. In gr. 8vo. Te zamen XX en 602 Bl. f 6-60.
Wij hebben dezen langen titel geheel medegedeeld, omdat dezelve ons bijna de moeite bespaart, om den inhoud nader te doen kennen. In het Hoogduitsch is dezelve veel eenvoudiger: Brasiliën als unabhängiges Reich in historischer, mercantili- | |
| |
scher und politischer Beziehung geschildert vom Ritter von schäffer. En waarlijk, de Vertaler had zulk een groot uithangbord niet noodig gehad, om de aandacht tot zich te trekken. Brazilië is tegenwoordig een land, meer dan eenig ander het voorwerp der speculatie van Europesche kooplieden, kapitalisten, natuuronderzoekers en volkplanters, die, in dit heerlijke land, zoo rijk aan allerlei natuurlijke voortbrengsels, aan diamanten en goud, koffij, suiker en katoen, buiden en cochenille, rijke winst, voordeelige uitzetting hunner gelden, groote schatten voor de wetenschap, of een beter Vaderland meenen te vinden. Voor Nederland is Brazilië (deszelfs oude, verwaarloosde volkplanting!) ook sedert eenigen tijd, zoo door de werkzaamheden der Handelmaatschappij, als door de rustplaats onzer Oostindische schepen, die thans liever te Rio Janeiro dan aan de Kaap de Goede Hoop binnenloopen, een gewigtig oord geworden. Men bezit sedert tien jaren verscheidene werken over dit Rijk, van Engelschen, Duitschers, en wacht er nu een van Franschen; doch alle deze afzonderlijke beschrijvingen bepalen zich tot de delfstof-, plant- of dierkunde, of tot de schildering der wilde stammen, in Brazilië oorspronkelijk. Er is ons geen enkel werk bekend, hetwelk zich bepaaldelijk uit een statistischpolitiek oogpunt met Brazilië bezig houdt,
dan het voor ons liggende van den Heer von schäffer, hetwelk wij reeds in 't Hoogduitsch kenden, en 't welk in de Litteratur-Zeitung zeer geprezen wordt. Inderdaad schijnt de Schrijver een man te zijn, met vele kundigheden toegerust, van eene zeer onbekrompene denkwijze, hartstogtelijk met zijn onderwerp ingenomen, en wien zijn aangenomen Vaderland, Brazilië, boven alles gaat. Wij nemen het volgende uit zijne Voorrede over, (die in de vertaling niet gevonden wordt): ‘Wie, gelijk de Schrijver, de wereld gezien heeft, wie, zoo als hij, dezelve niet slechts rondzeilde, maar ook gelegenheid had, het binnenste der grootste Rijken van Europa te beschouwen, dien moet de merkwaardige tegenstelling der staatsinrigtingen in Amerika en in Europa des te treffender voorkomen, en wie niet geheel onbereisd is, zal erkennen, dat Brazilië onder alle landen der nieuwe wereld het heerlijkste, het meest gezegende is, en de schoonste verwachtingen aanbiedt. Met fierheid noemt de Schrijver zich burger en ingezeten van dit nieuwe, groote Rijk, en gevoelt zich genoopt, alles, wat hij van deszelfs lotgevallen,
| |
| |
toestand en betrekkingen weet en vernemen kan, met Duitsche rondborstigheid aan zijne landgenooten mede te deelen. Door reizen te water en te land in alle vijf Werelddeelen sinds meer dan twintig jaren verstrooid, heeft hij weinig gelegenheid gehad, zijn talent als Schrijver te vormen.’
Het is ons zeer zonderling voorgekomen, dat de Vertaler de ontworpene Constitutie van Brazilië vooraf laat gaan, waar zij toch volstrekt niet behoort, waar men haar niet begrijpt, vermits het verhaal der gebeurtenissen, die het nieuwe Keizerrijk hebben gevormd, noodzakelijk vóór derzelver slotsom, de Grondwet van den nieuwen Staat, moeten worden vermeld. Ook is de Schrijver daaraan onschuldig, welke deze Constitutie als aanhangsel achteraan plaatst. Vooraf gaat (en dit volgt ook in de vertaling dadelijk op de staatsregeling) des Schrijvers kort verhaal van zijne drie Reizen naar Brazilië, in 1814, 1818 en 1821. Bij zijn derde verblijf leide hij er de Duitsche volkplanting Frankenthal aan, en deed uitstappen van belang naar de gewigtige Provinciën S. Paulo en Minas Geraês. Hij schetst S. Paulo als een aardsch Paradijs, ‘waar klimaat, levensmiddelen en inwoners aan de wenschen des aankomenden in zulk een' hoogen graad beantwoorden, dat reeds in de eerste dagen het verlangen ontstaat, hier te blijven wonen. Men ademt de zuiverste lucht, en geniet eene bijna onafgebrokene lentewarmte; zoodat hij, die in S. Paulo zich niet herstelt gevoelt, gewis regt van harte krank is, ja ik zou bijna S. Paulo het Braziliaansche Montpellier noemen.’ - Hierop volgt eene schets van Brazilië, zoo als het was, in zijnen ouden, vernederden toestand als Portugesche Volkplanting, eerst wel door gelukzoekers aangelegd, die men ontzien moest, maar naderhand door drukkende handelwetten bekneld, zoodat de Brazilianen niet eens de wol hunner eigene kudden mogten spinnen; het zout was een monopolie, en daarom zoo ontzettend duur, dat men de geslagte
runderen niet kon inzouten, maar het vleesch liet bederven, en alleen de huid gebruikte; ja de wijn-, olie, graanbouw en scheepstimmerwerven werden verboden. Allengs begon zich meer en meer het gevoel dezer verdrukking te openbaren; te meer, omdat de Brazilianen zelve, zonder bijstand uit Portugal, van 1641 tot 1654 hun Vaderland op onze voorouders, die zich hier niet met hun gewoon staatsbeleid en voorzigtigheid gedroegen, heroverden; doch sluimerden de denkbeelden van onafhankelijk- | |
| |
heid nog lang in de kiem, (hoewel Brazilië door het vinden der goudmijnen, in het begin der achttiende Eeuw, van veel meer belang was geworden) tot dat de komst des Konings met zijn geheele gezin, hof, schatten en zeemagt, in 1803, dezelve ontwikkelde. Brazilië werd in 1815 tot een Koningrijk verheven. In 1820 had, ten gevolge der gebeurtenissen in Spanje, ook in Pertugal eene Omwenteling plaats; de Brazilianen noodzaakten hunnen Koning tot de afkondiging van de nieuwe Portugesche Constitutie (die nog niet bestond), waarop dezelve zich weder naar Lissabon begaf, en zijnen Zoon als plaatsbekleeder in Brazilië achterliet, (April 1821.) De Cortes te Lissabon, geenszins met de liberale beginselen, die zij in den mond voerden, bezield, versnipperden Brazilië onder verscheidene Regeringsbesturen, en gelastten Don pedro, naar Europa terug te keeren, en, onder opzigt van eenige Heeren uit de Cortes, te reizen. Men gevoelt, dat Don pedro liever in Brazilië wilde regeren, dan als een jong Heer onder Gouverneurs den grooten
tour doen: er ontstond dus een opstand in Brazilië; hij stelde zich aan het hoofd van denzelven, verklaarde te zullen blijven, deed de Pertugezen uit Rio de Janeiro vertrekken, en werd tot altijddurenden Beschermer van Brazilië uitgeroepen, (13 Mei 1822.) Ondertusschen hadden de uit Rio verdrevene Portugezen, met nieuw aangekomene troepen vermeerderd, zich vastgenesteld in de oude Hoofdstad Bahia, en aldaar, (zoo wij den Schrijver gelooven mogen) na een nonnenklooster te hebben bemagtigd, de nonnen eerst verkracht, en dan, benevens de Abdis, doodgeschoten. Zij hielden zich hier meer dan een jaar, en ontruimden toen Bahia, zonder het over te geven. - Alle deze gebeurtenissen hadden den haat der Brazilianen tegen Portugal nog slechts vermeerderd; zoodat, toen de Cortes volstrekt hardnekkig bleven, om aan Brazilië geene gunstige voorwaarden toe te staan, de inwoners den Prins Beschermer, nog datzelfde jaar, (10 October) tot Constitutionelen Keizer uitriepen, waarop hij eene Wetgevende Vergadering bijeenriep, en die in 1823, den 3 Mei, plegtiglijk opende. Deze Vergadering ontwierp eene Constitutie, en toonde zich, vooral onder de leiding der magtige en verlichte Gebroeders andrade, wel wat al te stout tegen 's Vorsten gezag, zoodat Don pedro (die nog niet regt schijnt te weten, wat onveranderlijke Constitutionele Regten zijn) deze Vergadering feitelijk ontbonden, en de genoemde drie Gebroeders, benevens
| |
| |
nog eenige anderen, heeft doen in hechtenis nemen; waarop hij nogtans, dit moet men erkennen, aan Brazilië eene bij uitstek liberale Grondwet geschonken heeft, die zelfs het suspensive veto der Spaansche Constitutie heeft, en aan de Vertegenwoordigers des Volks zeer vele magt toekent, doch van de Spaansche Grondwet daarin verschilt, dat zij twee Kamers stelt. De leden van de Hoogste Kamer, of den Senaat, worden uit drievoudige lijsten, door de Grondvergaderingen opgemaakt, door den Keizer gekozen; die Grondver gaderingen benoemen de Afgevaardigden door Kiezers. Ook de algemeene Raden der Provinciën hebben eenige magt, en gelijken meer of min naar onze Provinciale Staten. Het 5 Art. dezer Constitutie is hoogstmerkwaardig: ‘De Roomschkatholijke Apostolische Godsdienst blijft voortdurend de Godsdienst van het Rijk. Aan alle andere gezindheden zal de uitoefening van haren Godsdienst, in bijzonder daartoe bestemde huizen, zonder eenig kerkelijk voorkomen, toegelaten worden.’ De godsdienstige verdraagzaamheid zal dus ook eindelijk bij de Zonen van Portugal en die van Spanje in de Nieuwe Wereld hulde ontvangen! Wij meenen toch, dat zij ook in Columbia plaats heeft.
Dusverre het meest historische eerste Deel der vertaling. Het tweede is meer statistisch, en begint met een zeer belangrijk en onderhoudend overzigt van Brazili, hetwelk met andere Europesche Rijken, vooral Oostenrijk en Rusland, vergeleken wordt. Het bevat thans, behalve eenige kleine Eilanden, in achttien Provinciën en op 113, 115 mijlen, 5,306,418 zielen, dus niet meer dan ons ruim honderdmaal kleinere Koningrijk. Daarop beschouwt men de handelbetrekkingen, den landbouw en de nijverheid van Brazilië. De Schrijver wenscht niet, dat handel of fabrijken te sterk doorgezet worden ten nadeele van den landbouw, die, door een' verderfelijken slender, door overblijfselen der oude verdrukking, maar vooral door gebrek aan menschen, sterk lijdt en dringend opbeuring noodig heeft, daar alsdan Brazilië, zegt hij, driehonderd millioenen menschen kan voeden, (IIde D. bl. 33.) Men lokke dus vreemden in het land, zoeke door invoer, ook van elders gesabriceerde goederen, den goedkoop te bevorderen, en wachte zich vooral voor belemmeringen en verbodswetten, (bl. 28, 29.) Krediet is het voornaamste (De Schrijver legt, in 't algemeen, de schranderste inzigten bloot in koophandel en staatshuishoukunde.) Nu volgen
| |
| |
eenige staatkundige bedenkingen ten aanzien der betrekking van Brazilië tot Portugal en de andere Staten, zoo van Europa als Amerika, een tafereel van de zeden en leefwijs der Brazilianen, (waaronder eene schets van het huisselijk leven des Keizers en der Keizerin gewis elk Hollandsch hart, op gulle eenvoudigheid en gemeenzaamheid in zijne Regenten gesteld, ongemeen zal behagen) wenken voor Emigranten naar Brazilië, en bewijs, dat het onmogelijk is, Brazilië weder tot eene afhankelijke Kolonie te maken. De Vertaler heeft hier nog een zeer nuttig Hoofdstuk, over de wilde Volksstammen in Brazilië, bijgevoegd.
De Heer schäffer heeft in een driejarig verblijf, en in dienst des Keizers van Brazilië, de waarheid zeer goed kunnen weten. Heeft hij zulks altijd gewild? Deze vraag omtrent eenen Schrijver, waarvan men geen kwaad weet, die overal de edelste gevoelens ten toon spreidt, en die in verscheidene recenserende tijdschriften zeer geprezen is, zal menigeen ligtelijk ongepast en ergdenkend voorkomen. Het zou met ons hetzelfde geval zijn, indien niet schäffer Brazilië in zulk een bijna volmaakt licht beschouwde. Dat het op vele plaatsen een Paradijs is, daaraan is geen twijfel; maar de Prins van Neuwied en andere onbevooroordeelde Schrijvers hebben toch ook vele ongemakken en onaangenaamheden des lands opgeteld, waarvan schäffer geen enkel woord rept. Waarom? Wij vreezen, dat hij zelf deze reden, in zijne dertiende Afdeeling: ‘De uitwijking naar Brazilië, en wenken voor de zoodanigen, die zich derwaarts willen begeven,’ al te onvoorzigtig verraden heeft. Men zie slechts bl. 191 des tweeden Deels, waar eene stellige oproeping aan de Duitschers voorkomt, om zich aan de zorg van den Brazilischen Keizer toe te vertrouwen, en scheep te gaan naar Brazilië. Alle zwarigheden worden uit den weg geruimd, en de zaak zoo aangenaam en gemakkelijk voorgesteld als slechts mogelijk is. Zou de Heer schäffer ook in last bekomen hebben, menschen te werven voor Brazilië, hetwelk daaraan zoo arm is? Dan laat het zich gereedelijk oplossen, waarom alles hier in zulk een rozelicht voorkomt, en sommige
natuurlijke ongemakken, die men niet loochenen kan, of slechts ter loops vermeld, of zoo veel mogelijk vergoelijkt worden. Ook herinneren wij ons, kort geleden, geheel andere, veel minder gunstige berigten over Brazilië gelezen te hebben; zoo als van den Engelschen Reiziger calcleugh, die zegt, dat er in
| |
| |
Rio de Janeiro 105,000 Negerslaven zijn, die door 20,000 Blanken moeten worden in orde gehouden, welke zeer onmenschelijk met hen te werk gaan: een zeker Abt had, onder anderen, vier kinderen bij eene Mulattenvrouw; twee derzelven verkocht hij in hunne kindschheid, en twee hield hij bij zich als slaven, om zijnen draagstoel te torschen! De openbare Boekerij te Rio de Janeiro bestaat meestal uit oude godgeleerde en kerkelijke Schrijvers. De beschaving van den geest heeft in de gewezene Spaansche Volkplantingen, vooral in Buenos Ayres, grooter vorderingen gemaakt, dan in Brazilië. Men vergelijke hiermede hetgeen onze Schrijver beweert., dai de blanke bevolking in Rio de overhand heeft gekregen (IIde D. bl. 160); - dat de Keizerlijke Bibliotheek, rijk aan historische, natuurlijke historische (natuurhistorische) en regtsgeleerde werken, zeventigduizend boekdeelen sterk is, (bl. 169.) Wie moet hier nu geloofd worden? Wij zijn althans stellig van meening, dat schäffer de zaak wat al te fraai gekleurd, en de onaangenaamheden daar te lande zoo veel mogelijk op den achtergrond heeft geschoven.
De Kaart van Brazilië, achter het eerste Deel, komt niet overeen met den tekst, (IIde D. bl. 4) die zegt, dat Minas Geraês in het binnenste des Rijks (niet aan de kust) ligt; terwijl het op de Kaart ook aan zee geplaatst wordt. Wij gelooven, dat deze kust tot Rio de Janeiro behoort. De afstand tusschen deze Hoofdstad en S. Paulo schijnt ons ook wat te gering opgegeven voor eene reis van drie weken, die gewoonlijk tusschen beide steden worden doorgebragt.
De Vertaling is redelijk, en, in weerwil der door ons geopperde twijfelingen, het werk allezins lezenswaardig. |
|