onszelven, en staaft onwederlegbaar, dat onze ziel niet vernietigd worden kan. Zij duurt voort met zelfbewustzijn. Geheel deze leer wordt tegen twijfeling uitmuntend bewezen. Onze onsterfelijkheid is geene zaak enkel van gelooven en hopen; maar het kostbaar bezit der waarheid onzer hoogere bestemming en voortduring is, gelijk dat van elke waarheid, flechts de prijs van onvermoeid nadenken. Met een krachtig woord tegen nieuwsgierigheid en waanwijsheid, en vermetele invallen en oordeelvellingen, wordt dit wijsgeerig hoofdstuk gesloten. Het derde wijst de waarde van het Christendom aan, ten aanzien van deze leer, en hoe hetzelve daarmede geheelenal staat of valt; en dit doet ook het Joodsche en Mahomedaansche leerstelsel, ja de rede en de menschelijke natuur zelve. Voor het overige is geheel dit hoofdstuk aan het betoog der hooge waarde van het Christendom, en deszelfs uitwerkselen, gewijd, en voelt men bij het lezen en nadenken, hoe weinig de ware verlichting, geestbeschaving en kunst het Christendom en de rede ontberen kunnen. Het vierde en laatste hoofdstuk geeft het onontbeevlijke dezer leer en van geheel het Christendom op, voor de rust, bij den tegenwoordigen en volgenden toestand der wereld en der menschen; het heeft eene uitmuntend zedelijke strekking, en wordt met de aanwijzing van eenige dwalingen en misslagen, die vele men chen bij het denken over het toekomende leven en den toekomenden toestand begaan, besloten.
Zulk een uitmuntend en voor onzen tijd zoo berekend geschrift voorziet in eene wezenlijke behoefte; en het verdiende eenen goeden vertaler, dien het in den Eerw. goede, wien wij hartelijk dank zeggen, heeft gevonden. Wij durven het ieder ruimschoots aanprijzen. Iederen lezer, indien hij namelijk nadenken kan; want wij willen het goede nazeggen: Het is geen roman, dien men ‘maar zoo half in den droom kan weglezen; maar een geschrift, bij welks lezing en overdenking men alle zijne aandacht verzameld houden moet, om er het bedoelde nut uit te trekken.’ Doch niemand zal zich deze moeite en inspanning beklagen.