gewis moet men zich verheugen over een Besluit van Z.M., dat ten minste aan hen, die willen leeren, daartoe de deur openstelt; en vooral moet men zich verblijden, als men verneemt, dat dit nieuwe onderwijs in handen komt van mannen zoo als de Heer van bemmelen en de overige Lectores, die aan de Haarlemsche School geplaatst zijn. Wij willen hier niet onderzoeken, en het is er hier ook de plaats niet toe, of het niet meer verkieslijk zoude geweest zijn, de onkosten, die voor deze Scholen zullen gedaan worden, aangewend te hebben ter bezoldiging van eenen goeden Districts-Medicus; van zulk eenen, die Medicus van aanleg was, en eene geheel wetenschappelijke opvoeding gehad had. Wij willen hier niet aanmerken, dat het onmogelijk is, alle die hulpmiddelen bij deze nieuwe Scholen te vereenigen, welke onze Universiteiten opleveren, en dat men toch waarlijk niet te veel kundigheden kan verschaffen aan hen, in wier handen het welzijn en het leven onzer nijvere landbewoners wordt gesteld. Wij mogen hier zelfs niet vragen, of het niet beter is, geen Medicus, dan een' halfgeleerden te hebben. Wij zullen hier zelfs het voorbeeld niet aanhalen van een klein eiland, aan onze kusten gelegen, waar, sedert er hoegenaamd geene Medische hulp meer aanwezig was, de sterfte beneden die der naburige landstreken gedaald was, waarboven zij zich verhief, zoo lang er een onkundige, met een diploma gewapende, kwakzalver zijnen onheil aanbrengenden invloed uitoefende. Neen, wij willen ons liever alleen verheugen, dat de instelling dezer Scholen, al neemt zij dan ook het kwaad niet geheel weg, hetzelve veel moet verminderen; en wij willen hopen, dat uit dezelve geene halfgeleerden, maar doorkundige land-genees- en heelmeesters zullen voortkomen.
Te Haarlem heeft de Heer van bemmelen, als Lector in de Ontleedkunde, deze School met de Redevoering, die wij hier aankondigen, geopend. Hij heeft in dezelve, op eene duidelijke, geregelde, en voor een gemengd gehoor bijzonder geschikte wijze, gehandeld over