Comische Pleidooijen, enz. door A. Alewijn, R. Hennebo, J. de Marre en J.J. Hartsinck. Alsmede Proces Crimineel van A. van Overbeke tegen zijne holle Kies. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1823. In kl. 8vo. 120 Bl. f 1-:
De waarschuwing risum teneatis op den titel was voor ons overbodig, want waarlijk wij vonden niets, dat gelachwekkend was. De smaak voor deze soort van poëtischen arbeid is reeds lang voorbij; en, spreke tegen wie wil, de smaak is oneindig verbeterd. Maar zacht! de Oudhollandsche Kermisparnas vond, zegt de uitgever, bijval; het pleidooi in de Regentenkamer van den Amsterdamschen Schouwburg ziet thans voor het eerst het licht; het pleidooi te Puiterveen is sinds vijftig of zestig jaren niet meer vertoond, maar vroeger behaagde het zeer; uit hetzelve en uit overbeke 's proces zijn de aanstootelijkste en onhebbelijkste uitdrukkingen weggelaten, en het stuk van hennebo komt zeldzaam voor. Over den smaak valt niet te oordeelen. Zoo het publiek meer gelijksoortigs van sommige thans vergetene dichters begeeren mogt, is de uitgever tot de verzorging genegen. Het zou ons smarten, zoo hij daarbij zijne rekening vond.