van den middelstand getracht te veredelen; thans wilde zij ook de Leespoëzij (men vergeve mij deze nieuwe benaming, welke echter mijn denkbeeld volkomen uitdrukt) tot deze klassen doen afdalen, en trachtte onder onze talrijke Dichters eenen opvolger te vinden van Vader cats, wiens spreuken bloemrijke dichttrant, gevoegd bij zijne algemeen verstaanbare eenvoudigheid, hem zoo bij uitnemendheid gevormd hadden tot den Dichter des Volks, en zijne werken tot het Huisboek der Natie. De poging gelukte. Warnsinck, die hier het gemis van eene hooge vlugt en schitterende denkbeelden vergoedt door gemoedelijkheid van toon en eenvoudigheid van trant, was misschien het best berekend voor deze taak, en droeg dan ook den eereprijs weg. Het is zoo, cats, die, bij al zijne gerektheid en eentoonigheid, een groot Dichter was, vinden wij niet in hem weder; maar dit Tafereel houden wij toch voor eene welgeslaagde proeve in het gevraagde genre. Men kan het zien, dat warnsinck op verscheidene plaatsen moeite gedaan heeft, om den toon en de beeldrijkheid van cats over te nemen, voor zoo ver zulks bestaanbaar was met de tegenwoordige hoogte van het werktuigelijke onzer poëzij, en hij verdient daarvoor dank en lofspraak. De aanleg van het geheel is dood-eenvoudig: na eene korte, door voorbeelden gestaafde, schets van het ongeluk, dat huwelijken met zich slepen, welke niet uit de regte beweegoorzaken zijn aangegaan, wordt ons een gezin uit den middelstand geschilderd, welks liefde op achting en godsvrucht gegrond is; in hetwelk vlijt, orde en inschikkelijkheid heerschen; waar de opvoeding van een drietal kinderen met zorg en oplettendheid wordt behartigd; waar beschaving van hart en verstand geene vreemdelinge is, en dankbaarheid aan God de zegeningen dubbel doet genieten; terwijl gelatenheid en liefde aan de
wederwaardigheden des levens den alsem ontnemen. De uitdrukking is eenvoudig, zonder prozaïsch te zijn, dikwijls zelfs kernachtig, en altijd gepast en edel. Misschien had er in het geheele stuk wat meerder poëzij kunnen zijn, zonder dat het daarom ongeschikter zoude geworden zijn voor de geringere klassen; edoch wij begrijpen zeer goed, dat men hier, om den wal te vermijden, gemakkelijk in de sloot konde geloopen hebben; dat men, namelijk, alsdan ligtelijk in het meer hoogdravende konde gevallen zijn, waarvoor men zich vooral moest wachten.
Veel minder goeds mogen wij zeggen van het in twee zan.