wacht sous le canon de ces Messieurs. Hij kan het er dan toch ook wel naar gemaakt hebben. En waarlijk, dit boek behoeft ook nog wel eenige verschooning; en of het dezelve verdient, kon nog wel de vraag zijn. Niet, dat het werk niet gemakkelijk en onderhoudend leest; dat het niet het een en ander bevat, dat aardig is; van Parijs, waarvan zoo veel te zeggen is, niet nog al het een en ander zegt, dat wel opmerking verdient, en wenken en waarschuwingen geeft, die den vreemdeling van dienst kunnen zijn: dit alles willen wij toestemmen; ook is de lectuur, die het boek verschaft, doorgaans niet vervelend, maar leest het luchtig en vrolijk; daarenboven zal het den tooneelbeminnaar bijzonder behagen, en geeft het over het Musée Royal, hoe veelmalen ook beschreven, goede en onderhoudende berigten. Maar! maar! wat de zeden betreft, kon het toch wel hier en daar, ten nutte van menig jeugdig gemoed, met eenige meerdere behoedzaamheid geschreven zijn. Doch wij dienen dit nu eens over het hoofd te zien; want wie kan over het galante Parijs schrijven, zonder den sluijer hier en daar een weinig, ja al ligt wat al te zeer voor de eerbaarheid, op te ligten? Wij meenen ook gemerkt te hebben, dat de Schrijver zich nu en dan nog al eenige moeite gaf ten behoeve der zedigheid. Transeat dan, wat hier het kiesch gevoel van dezen of genen nog kan hinderen! In December 1822 begon de Heer cramer zijn reisje, en in zeventien dagen was hij te Amsterdam terug. Hij reisde, naar het schijnt, voor hoegenaamd geene affaires, maar enkel tot vermaak, en maakte zich den tijd, om veel te zien, regt goed ten nut. Vooral op de terugreis ontvangen wij van de doorgetrokkene plaatsen ook nog al onderhoudende berigten. De Schrijver is luimig, en zal, zonder onze sterkere aanbeveling, wel zijne lezers vinden.
Boekbesch. No. IX, bl. 383, reg. 11, staat V., lees U.