talen, den Plinius aan de Franschen doet kennen. De Vertaler heeft de moeijelijkheden, met welke dergelijke onderneming gepaard gaat, zeer wel geweten en overwonnen, de aanteekeningen van den Hollandschen Schrijver hier en daar uitgebreid, de woorden der aangehaalde Schrijvers zelve geplaatst en door vertalingen of navolgingen der beste Fransche Dichters algemeen verstaanbaar gemaakt, en er nog al iets van hemzelven bijgevoegd. De Anecdote van arnault, bl. 143, boezemt belang in, en de lieve versjes, zoo van hem, als van plasschaert, verdienen in een of ander Mengelwerk vertaald te worden. Druk en Vignetten zijn fraai. Wij hopen, dat meer van onze nationale voortbrengselen op soortgelijke smaakvolle manier in het gansche vaderland en buiten de grenzen mogen verspreid worden. Er steekt meer degelijkheid in, dan gewoonlijk in Fransche stukken van dien aard.