zegd) wordt het platte land beschreven, en van de onderscheidene dorpen ezv. het belangrijkste opgegeven, dat wel eens heel weinig zijn moest. Zelfs de buitenplaatsen van Walcheren worden opgenoemd. Op gelijke wijze wordt Schouwen, Duiveland, Tholen, Zuidbeveland, Noordbeveland, ezv. ezv. behandeld. Want wij moeten nog van andere stukken in dit werk een woord zeggen. Eer wij dit doen, beklagen wij het, dat voor zulke lezers, die geen Latijn verstaan, niet altijd, gelijk hier en daar, de moeite der vertaling genomen is: ruimte was er genoeg toe.
Achter de Beschrijving vindt men Bijlagen ter beantwoording van hetgeen door sommige Schrijvers, in de laatste jaren, over Zeeland en de Zeeuwen is in het licht gegeven. Deze zijn, voor zoo veel dezelve wederleggingen zijn, zoo als men ze van bevoegde regters, die hunne zaak voikomen meester zijn, te verwachten heeft, hoewel niet elk altijd, wanneer hij zeggen moet: ‘Dat is raak,’ even voldaan zal zijn over het scherpe, dat zoo ligt driftige ingenomenheid met eigene begrippen vermoeden doet. De eerste Bijlage is gerigt tegen het oordeel, door onze beroemde Schrijvers van de Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk geuit over der Zeeuwen onbestaanbaarheid met zichzelve, ten aanzien hunner Godsdienstbegrippen. De tweede brengt den Schrijver van de Reis door Holland, bij maaskamp vóór achttien jaren uitgegeven, en die in den tekst reeds eene goede beurt gehad had, slag op slag, de lompste fouten onder het oog. Niet beter komt er, in de derde, de Gids voor de XVII Nederlandsche Provinciën af, vóór drie jaren door denzelfden bezorgd. Eene vierde Bijlage geeft aan von perryn parnajon, wiens Levensgevallen en Reizen te dien zelfden tijde vertaald zijn, een dergelijk bescheiden deel. G. bruining's België wordt in de vijfde om meer dan ééne onnaauwkeurigheid berispt, en aan van kampen nog eene zesde besteed, of liever aan de lezers zijner Staats- en aardrijkskundige Beschrijving van het Koningrijk der Nederlanden, te hunner waarschuwing tegen historische misslagen. Tuckey's, ja kostbaar, maar toch ook kostelijk werk, Aardrijkskunde voor
Zeevaart, ezv. wint voor deszelfs bezitters in wezenlijke waarde door de verbeteringen, in de zevende Bijlage aan hetzelve toegebragt. De Heer muyt zal, na het lezen der achtste, ook wel ‘peccavi’ moeten en, hopen wij, willen zeggen. Ware daarmede alles maar