Beveel! de Vrijheid, 's Lands Godin,
Zij 's Konings trots, der volken zin,
En Leyden, Hollands heldenstad,
De hoeksteen, die haar beeld helpt schragen,
Zoo lang de zilvren Rijn haar' grijzen muur omspat!
De negen Liedjes van den Student uit de dagen van olim zijn natuurlijk in eenen geheel anderen toon, luchtig en vlugtig ter neder geschreven, maar daarom niet geheel zonder verdienste. Het vreugdelied: Op! op! gij Muzenzonen! en: Waarheid boven al, bevielen ons beter dan de overige. De vervaardiger verzoekt ons, Recensenten, om niet te naauw te kijken, of, zoo wij al kijken willen, het dan zingende te doen. Daar tot dit laatste te dezer plaatse volstrekt geene gelegenheid is, zoo schrijven wij fiat onder het eerste gedeelte van het rekwest, en voegen er onzen wensch bij, dat deze bescheidene Liedjes nog, bij voortduring, iets mogen bijdragen tot vermeerdering der Akademievreugde.
Het derde stukje, in de taal der geleerden geschreven, behelst eene soort van verslag van de toedragt en afloop der verschillende plegtigheden, en is niet ongeschikt, om aan buitenlanders een denkbeeld te geven, op welk eene wijze dit Jubelfeest is gevierd geworden. De verslaggever zwijgt echter geheel van al den luister, dien zoo wel de Leydsche Regering als Leydens ingezetenen aan het Feest hebben bijgezet, en deze verdiende toch waarlijk dankbare vermelding. Voor het overige beklaagt hij zich, dat men geene genoegzame hulde aan de nagedachtenis en de verdiensten van ruhnkenius en valckenaer heeft toegebragt; en waarlijk, de Heer sandifort had in zijne urenlange Redevoering, welke hier, te regt, in zekeren zin ten minste, copiosa genoemd wordt, daarvoor wel eenige zinsneden mogen afzonderen. Indien de Schrijver hier had bijgevoegd, dat men, over het algemeen, geweldig veel van het geduld der toehoorders gevergd heeft, en dat het genot, hetwelk velen gesmaakt hebben, meer ontsproten is uit de overwegingen, welke in hun eigen binnenste opwelden, dan wel uit de denkbeelden, welke hun van buiten, van predikstoel en catheder, werden aangebragt, wij zouden ook dit ten volle beämen. De stijl van deze Gratulatio is levendig, en verraadt eene grondige bekendheid vooral met de Dichters der