die ze kunnen tegenspreken, worden er toe uitgenoodigd. Zegt het voort! Het Kritisch Woordenboek van collin de plancy heeft (vooral de inleiding) tot dit werk gediend, dat voorts uit dit Woordenboek, uit onze eigene geschiedenis, en de ondervinding des Schrijvers, gedurende zijn verblijf in de zuidelijke provinciën des rijks opgedaan, is zamengesteld.
Eene inleiding gaat vooraf, gevende een historisch overzigt van den Beeldendienst, rijk in verscheidene bijzonderheden, die moeten doen zien, in hoe vele opzigten het Heidendom met het Christendom der Roomschkatholijken gelijk staat. Hierop volgt een verslag aangaande de miraculeuze Hostiën, dan een dergelijk, maar zeer uitvoerig, aangaande de Mariabeelden, en eindelijk eene aangaande de Crucifixen en Kruisen.
Wij geven den ons onbekenden Schrijver, wiens naam ons wijlen den zoo voortreffelijken Predikant van Naarden in gedachtenis bragt, gaarne den lof van een goed werk verrigt te hebben. Vooral zij gezegd, dat het vervelende, hetwelk men, om den aard der zake, van een zoo groot aantal gelijksoortige verhalen oppervlakkig schijnt te moeten vreezen, door 's mans onderhoudenden, luchtigen schrijftrant, op de bestmogelijke wijze, is weggenomen. Dat luchtige, en dikwijls piquante, konde niet achterblijven, en kan geenen Godsdienstvriend hinderen, die de duisternis haat. Helaas! dat bij den lach, die hier telkens moet opgewekt worden, ook de droefenis en de ergernis der lezers niet kan achterblijven over zoo vele bewijzen van het domste en slechtste bijgeloof, dat nog, op den Nederlandschen bodem, onderhoud en eere vindt! Dat zich God ontferme! o, Wierd de leiband des menschelijken gezags, de blinddoek des vooroordeels door alle gedoopten tot den Christus eindelijk weggeworpen, en de Bijbel tot staf en fakkel gekozen, door zoo vele ellendig bedrogenen! De wensch, dat dit boek ook der Protestantsche jeugd ter kennisse kome, opdat het voorregt van niet Paapsch geboren te zijn, als nu nog, even als voorheen, en hier te lande zoo wel als elders, een