Fabelboek voor de Jeugd, naar het Hoogduitsch van j.a.c. löhr. Met zes Platen. Te Groningen, bij W. van Boekeren. In kl. 8vo. f 1-40.
De kleine Robinson, of de Lotgevallen van Robinson Crusoë. Naar het Fransch van h. lemaire. Met Platen. Tweede Druk. Te Deventer, bij A.J. van den Sigtenhorst. 1824. In kl. 8vo. f 1-40.
Lina's Leesboek, of leerzame Leeslesjes voor Meisjes van vijf tot twaalf jaren. Door j. glatz. Naar het Hoogduitsch. Te Dordrecht, bij Blussé en van Braam. 1824. In kl. 8vo. f :-90.
Thomas en Maria, of de jonge Zwervers; eén Geschenk voor de Jeugd. Met Platen. Te Amsterdam, bij Gebr. van Arum. 1824. In kl. 8vo. f 1-25.
Nuttige en aangename Verdichtselen voor de Jeugd. Uit het Hoogduitsch. Met Platen. Te Rotterdam, bij J. Hendriksen. 1823. In 12mo. f :-80.
Letterschakering, voor de lieve Nederlandsche Jeugd. Met Plaatjes en een Muzijkstukje. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. 1824. In kl. 8vo. f 1-20.
Geschiedenis van Koenraad Waaghals. Ter aanbeveling van voorzigtigheid en bedachtzaamheid. Met zes Platen. Te Amsterdam, bij G. Portielje. In 12mo. f :-90.
De vermakelijke Nikolaas, of het vijfde en laatste boekje voor de eerste klasse, met eene menigte Plaatjes. Door r.g. rijkens, Onderwijzer te Groningen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1824. In klein formaat. f :-25. |
-
voetnoot(*)
- De overgroote vlugheid en vruchtbaarheid der Nederlandsche drukpers maakt het voor een Tijdschrift, slechts ten halve aan aankondiging en beoordeeling van nieuwuitkomende boekwerken gewijd, meer en meer bezwaarlijk, of liever onmogelijk, van alles naar eisch verslag te doen. Inzonderheid is dit het geval ten aanzien van het legio geschriftjes voor de Jeugd, van welke vele Uitgevers derzelven evenwel melding verlangen in ons zoo algemeen gelezen Maandwerk. Buiten staat zijnde, om, voor tegenwoordig, aan deze begeerte te voldoen, zijn wij te rade geworden, om de titels van eenige dier, ons ter beoordeeling toegeschikte, stukken, na behoorlijken toets, onder een algemeen opschrift zamen te vatten, bij voorkeur echter zulke, welke wij, het eene meer, het andere min, mogen aanbevelen, om alzoo hun, die aan dusdanige algemeene uitspraak eenige waarde gelieven te hechten, eenen wenk - en aan der Uitgeveren verlangen, althans eenigermate, voldoening te geven.
Naschrift. Dezelfde reden, welke ons tot dezen maatregel drong, is mede oorzaak, dat wij van eenige bij ons ontvangene, niet verwerpelijke Dichtstukken over en voor Huisduinen geene andere melding mogen maken, dan dat wij, hetgeen deswege is in het licht verschenen, der weldadigheid zoo wel, als der kunstmin onzer Lezeren aanbevelen.
De Redacteur
|