Rudimenta der Grieksche Taal, door J. Kappeyne van de Coppello, Rector der Latijnsche Scholen in 's Gravenhage. In 's Gravenhage, bij de Wed. J. Allart. 1822. In 8vo. f 1-50.
De Schrijver heeft eerst de proef genomen van deze Rudimenta, vóór hij ze uitgaf. De ondervinding heeft hem doen zien, dat ze nuttig waren bij het onderwijs der Grieksche taal. Hij heeft het oude, 't welk goed was, behouden, het nieuwe, 't welk beter was, overgenomen. Er is overvloed van voorbeelden, zoo in declinatiën als conjugatiën, aan het grondig leeren van welke hij met regt zeer veel gewigt toeschrijft. ‘Niemand,’ zegt de Heer coppello in de korte voorrede, ‘verdenke mij, dat ik een voorstander ben van bekrompenheid in het onderwijs, daar ik zoo hoog, als iemand, denk over de vatbaarheid van jonge lieden, maar te gelijk overtuigd ben, dat het geven van een ruim onderwijs, wanneer het niet op vaste gronden gebouwd wordt, eene ware bekrompenheid van inzigten in de kunst van onderwijzen verraadt.’ Deze woorden zijn waardig, door allen behartigd te worden, die goede leerlingen willen vormen; en wij verheugen ons, dat, over het algemeen, deze voorvaderlijke degelijkheid in het vak van onderwijs op de beste scholen heerscht. Daar is een tijd geweest, in welken het bijna te vreezen stond, dat die degelijkheid plaats zou maken voor Franschen smaak. Doch die rondgaande mode is ook voor het onderwijs nuttig geweest: de wind heeft het kaf, dat nog in het goede koren verborgen lag, er uit doen stuiven. Deze Rudimenta verdienen eene plaats onder de goede schoolboeken.