Averegtsche vlijtbetooning.
Zeker iemand had twee zoons; de oudste was Officier, en maakte veel schulden; de jongere Koopman, en jaagde steeds, in stede van zijne kantoorzaken te behartigen. ‘Mijne zoons,’ sprak de vader tot eenen vriend, ‘ontbreekt het niet aan vlijt en volstandigheid; maar ongelukkig in eene omgekeerde-rede: hij, die schieten moest, schrijft onophoudelijk - wissels; en hij, die behoorde te schrijven, doet niets dan schieten!’