rens, beerenklaauwen en andere soortgelijke kiesche verfraaijingen opmerkt. Eene wollen deken, van de schouders afhangende, een weinig minder élégant dan de shawls, waarvan men zich in Europa bedient, bedekt schier al het overige des ligchaams; welk bedeksel nog versierd is met staarten van verschillende dieren. - Vóór hun vertrek, verzocht sansnerf den Bisschop om een bezoek te hunnent, hem verzekerende van een goed onthaal, en dat hij water zou storten op het hoofd van eene menigte hunner; dat is te zeggen, dat hij hen zou doopen. De Bisschop beloofde zulks, en gaf elk hunner een crucifix en eene medalje ten geschenke, welke hij hun met een lint om den hals
vastmaakte, en hun aanbeval wèl te bewaren, hetgeen zij beloofden en ook nakwamen.
[Wij gaan met stilzwijgen den ophef voorbij, dien de Vader Jezuit hier maakt van zijn bekeeringswerk onder deze volken, in tegenoverstelling van de Protestantsche Zendelingen, ‘die daarin, schoon van toereikende middelen voorzien, schrikbreuk hadden geleden.’ Het moet elk, die dit verslag leest, toeschijnen, dat de Vaders Jezuiten van meening zijn, aan hunne zending volkomen voldaan te hebben, wanneer zij braaf kinderen doopen, en de ouders, bij hunne godsdienstoefening, ‘zien knielen en weêr opstaan, zoo als zij dat anderen zien doen, en de oogen met beweging ten hemel heffen.’ - Liever deelen wij nog eenige bijzonderheden mede, rakende het reeds genoemde Opperhoofd dier Wilden.]
De Wilden van de Missouri beschouwen sans-nerf als hunnen grootsten redenaar; en, hoewel hij zijne welsprekendheid niet in Europa heeft opgedaan, ontdekt men echter in zijne redenen veel natuurlijk vernuft, met eene groote mate van openhartig- en zucht tot onafhankelijkheid.
De afgevaardigden der Wilden op zekeren dag eenen Raad bijwonende, gehouden te St. Louis bij den Opperïntendant over de Indianen, nam sans-nerf, na het rooken van de kalumet des vredes, het woord, en weidde zeer in het breede uit over de kwade trouw, waarmede hij beweerde, dat de Vereenigde Staten de voorwaarden vervuld hadden van een voorloopig verdrag tusschen hen. ‘Wij hebben afgestaan,’ zeide hij, ‘aan u en aan uwen grootvader (washington) alle de landen, die gij wildet hebben; gij - gij hebt ons vele dingen beloofd; maar, let wel, gij hebt