Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824
(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 349]
| |||||||||||||||
Mengelwerk.Uittreksel uit een verslag wegens de openbare tentoonstelling van voortbrengselen van volksvlijt, te Parijs, in den jare 1823.(Vervolg en slot van bl. 315.)Ga naar voetnoot(*)
Het getal der werktuigen, hoe aanzienlijk ook, is echter beneden mijne verwachting geweest. Ik zal wederom alleen over diegene handelen, die mij óf meer dan de overige getroffen hebben, óf die mij voorkomen ook in ons Vaderland te kunnen aangewend worden. Sterrekundige Instrumenten van gambey. Onder de eerste behoort gewis het uitmuntende AEquatoriaal Instrument, dat zijnen vervaardiger tot den eersten rang onder de sterrekundige werktuigkunstenaars verheft. Dit heerlijk werktuig, hetwelk voor het Parijsche Observatorium bestemd is, volgt, door een aangevoegd slingerwerk, den dagelijkschen gang van ieder hemelligchaam, waarop het gerigt wordt; hetzelve heeft mij de grootste denkbeelden van de bekwaamheid van den kunstenaar gambey gegeven. Inderdaad, wanneer men dit werktuig vergelijkt met hetgeen een lenoir en anderen vervaardigden, dan staat men verbaasd over de hoogere volmaaktheid van hetzelve. Men moet zijn werk met dat der eerste Engelsche werktuigkundigen, en met dat van eenen reichenbach, vergelijken; en ook voor dezen is gambey verre van onder te behoeven te doen. - Behalve dit hoofd- | |||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||
werktuig, had gambey nog eenen vernuftig uitgedachten en kunstig zamengestelden Heliostaat en eene Declinatienaald ten toon gesteld. Achromatische Kijkers van cauchoix en lerebours. De beide optische en physische Instrumentmakers cauchoix en lerebours wedijveren sedert eenigen tijd in het vervaardigen van achromatische kijkers; het is bekend, dat de groote hindernis, om deze kijkers groot en lichtvol te maken, in de moeijelijkheid gelegen is, om groote, zuivere stukken flint- en crown-glas, waaruit het objectief glas moet zamengesteld zijn, te bekomen. Men schijnt thans deze moeijelijkheid grootendeels te boven gekomen te zijn: beiden stelden een objectief glas ten toon, dat omtrent van dezelfde grootte was. Dat van cauchoix werd opgegeven te zijn 8 duim in middellijn; dat van lerebours had 9,244 meters, hetgeen niet veel verschilt van 8 duim. In beider glazen waren zeer weinig strepen en zeer weinig luchtbellen. Voet voor Kijkers van cauchoix. Bij uitstek beviel mij ook de voet, die cauchoix uitgevonden had, om lange en zware kijkers op te plaatsen. Ieder, die ooit eenige astronomische waarnemingen met groote kijkers heeft gedaan, heeft de moeijelijkheid ondervonden, om den kijker op eenig hemelligchaam zonder eenige trilling gerigt te houden. Meestal wordt de kijker op den voet in het midden van deszelfs lengte opgehouden; en, op dit midden rustende, doet hem de minste kracht onophoudelijk met kleine slingeringen heen en weder oscilléren. Op den voet van cauchoix, daarentegen, wordt de kijker niet in het midden, maar aan de beide uiteinden opgehouden en gesteund, en daardoor staat de kijker reeds veel vaster. Het uiteinde bij het objectief glas rust op een beweegbaar raam, dat klimt en daalt langs een gebogen hout, over hetwelk een ketting zonder eind door een handvat bewogen wordt, in de schalmen van welken ketting het raam met haken rust: langs a, bij voorbeeld, loopt de ketting; b is het raam en c de kijker, die ook op d, waar het ooggles zich bevindt, gesteund wordt; | |||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||
zijnde dit tevens het punt, om 't welk de kijker bij het op- en nedergaan van het raam b draait. Een groot gebrek bij deze inrigting zoude het zijn, dat de kijker, die, wanneer hij bijkans loodregt staat, zoo als in de siguur, op het punt d behoorlijk rust, daarentegen met al zijn gewigt naar beneden zoude drukken, en op het raam we gen in de horizontale positie, indien de Heer cauchoix niet, door eene vernuftige inrigting, ook deze meerdere drukking hadde weggenomen. Naarmate de kijker meer nadert aan de horizontale positie, wordt hij meer opgehouden door een tegengewigt, hetwelk, door middel van een touw en katrol, met den kijker (zie g.f.g.) verbonden is. Dit gewigt loopt op eene kromme goot m, waarvan de kromming zoodanig is, dat door dezelve, in de bijna vertikale rigting van den kijker, het geheele gewigt bijna opgehouden wordt, dat dus bijna ophoudt een tegengewigt te zijn; terwijl dit gewigt, naarmate hetzelve rijst en de kijker zakt, meer en meer begint te wegen, zoodat het in alle positiën met den kijker in evenwigt is. - Deze wijze van beweging behoorde, bij alle groote kijkers, de omslagtige, groote en geheel onvoldoende voeten, waarop wij dezelve zoo dikwijls zien bewegen, te vervangen. | |||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||
Het is slechts in het voorbijgaan, dat ik melding kan maken van de werktuigen, om papier zonder eind, van eene onbepaalde lengte, te maken, daar de Modellen, die van dezelve ten toon gesteld waren, te zamengesteld zijn, om zonder uitvoerige teekeningen beschreven te worden; men maakt met dezelve het papier zoo lang, als men wil, van één stuk. Wekker van laresche. Doch ik mag niet overslaan een werktuig, dat misschien minder vernuftig uitgedacht, maar zeker van een niet minder uitgebreid nut is, dan de te voren reeds behandelde tooverwijzer; ik bedoel den wekker van den Horologiemaker laresche. Dit eenvoudig werktuig kan men op ieder gewoon horologie plaatsen; het is weinig uitgebreid, onkostbaar (het kost slechts 36 francs), en het doet, op een vooraf te bepalen tijdstip, een klokje herhaalde malen zoo hard slaan, dat men daardoor uit den slaap kan gewekt worden. De geheele wekker bestaat uit een loodregt standaardje, hetwelk zich op de as, waaraan de wijzers bij een gewoon horologie gehecht zijn, plaatsen laat, even als men er den sleutel op plaatst, om de wijzers te verzetten. Aan dezen standaard is een hefboompje gehecht, hetwelk dus met den standaard ieder uur eenmaal ronddraait. Dit hefboompje vat bij iedere omwenteling van den standaard, en dus ieder uur eenmaal, een' tand van een rad, dat twaalf tanden heeft; welk rad dus in twaalf uren eenmaal omdraait. Dit rad, eindelijk, draagt eene stift, welke, op een vooraf te bepalen oogenblik, drukt op eene soort van trekker (détente), die, gedrukt wordende, eene veer loslaat, met welke een hamertje verbonden is, dat, gedurende het ontspannen van de veer, herhaalde malen op een metalen klokje met groot gedruisch slaat. Het groot voorregt van dit werktuig is, dat het den gang van het horologie niet ontstelt. Immers het loodregt standaardje werkt op het rad, of liever op de ster met twaalf tanden, en doet dezelve, zonder dat daartoe bijna eenige kracht vereischt wordt, bewegen. Eerst dàn, als dit rad op den trekker werkt, wordt er eenige kracht vereischt; dan | |||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||
ook deze is uitermate gering, en zij duurt slechts weinige seconden, daar na derzelver uitoefening de wekker afloopt en de kracht ophoudt te werken. Vuurbaken van fresnel en arago. Van het grootste belang zijn, vooral voor ons Vaderland, de tentoongestelde vuurbaken (phares) en het tentoongestelde model van eene hangende ijzeren brug; beide zijn van onmiddellijke toepassing in ons Land. Behalve vele vuurbaken, die uit gewone Argandsche lampen bestonden, waarachter reflecterende spiegels geplaatst waren, en die dus met de gewone, bekende overeenkomen, was er de volgende, die men aan de ontdekkingen van de Heeren arago en fresnel verschuldigd is. Deze lichtbaak bestaat uit ééne of meer zeer nabij elkander geplaatste lampen, die in het middelpunt van de baak geplaatst zijn. Deze lamp is omringd van eenige op eene bijzondere wijze zamengestelde glazen, die ieder het licht van de lamp verzamelen en in ééne rigting voortwerpen. Alle deze glazen zijn in een' ijzeren voet gevat, zoodat zij door middel van een uurwerk rondbewogen worden om het middelpunt, waarin zich de lamp bevindt. Door de glazen, die bol zijn, wordt het lamplicht zeer geconcentreerd, waardoor het op eenen verren afstand zigtbaar wordt. Dit zigtbaar worden geschiedt alleen op die plaatsen, naar welke de glazen gerigt zijn; en, daar deze glazen horizontaal om de lamp rondbewogen worden, bevindt zich een schip, op eenen aanmerkelijken afstand van de vuurbaak, beurtelings verlicht door de vuurbaak, beurtelings in het duister, of liever men ziet op het schip de baak slechts bij geregelde tusschenpoozingen, hetgeen belet, dat men de baak niet met eenige ster verwart. Tot dusverre heeft nu de baak niets vreemds, en het bijzondere is voornamelijk gelegen in de inrigting van de glazen en van de lamp. Het doel van alle glazen, voor eene lamp, die als baak dienen moet, geplaatst, is, het licht te verzamelen en naar één punt heen te rigten. Deze glazen moeten dus bolle glazen zijn; want door de refractie, die zulke glazen het licht | |||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||
doen ondergaan, wordt hetzelve verzameld, en op één punt op eenen verren afstand zamengebragt. Men had van deze wijze, om het licht te verzamelen, bij baken, asgezien, om de moeijelijkheid, die men ondervond, om bolle glazen van zulk eene grootte, als er vereischt werden, te bekomen, en vooral omdat het glas, zeer dik moetende zijn, en meestal onzuiver zijnde, het licht, dat door hetzelve gaat, zeer veel doet verminderen. De Heer fresnel heeft beide deze gebreken voorgekomen, door het glas uit verschillende concentrische ringen van glas zamen te stellen, die te zamen hetzelfde effect doen, hetgeen te voren een enkel bol glas deed, met deze verbetering echter, dat deze ringen van glas, oneindig minder dik zijnde dan dit enkel bol glas, ook het licht veel minder absorberen, wanneer het door dezelve gaat. Dit zamenstel van ringen nu, dat zoo veel meer licht doorlaat, vervangt het moeijelijk te verkrijgen bol glas, en heeft nog het voordeel van veel ligter te zijn dan hetzelve, en dus gemakkelijker om de lamp heen te bewegen. De Heer soleil, Opticus te Parijs, is de vervaardiger van deze glazen, die hij lentilles en échelon noemt. De lamp, die midden tusschen verscheidene van deze draaijende glazen geplaatst is, geeft veel meer licht, dan de gewone of verbeterde Argandsche. Zij bestaat uit verscheidene Argandsche lampen, die in elkander geplaatst zijn, of liever uit verscheidene pitten, die elkander omgeven, en die alle te gelijk branden. Reeds rumford had opgemerkt, dat het licht van twee pitten sterker is, wanneer zij nabij elkander branden en elkander onderling verwarmen, dan wanneer zij ieder afzonderlijk branden. Arago heeft deze ondervinding op zijne lamp toegepast, en een zamenstel van concentrische lampen vervaardigd, die, alle te gelijk brandende, een licht geven, dat nog door geen lamplicht geëvenaard is, en dat men van de Engelsche op de Fransche kust, bij gelegenheid der Trigonometrische vereeniging dier beide Rijken, heeft kunnen waarnemen. | |||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||
Hangende Bruggen van ijzerdraad en ijzeren kettingen. Niet alleen heeft op de Tentoonstelling mijn oog het model van eene hangende brug van ijzerdraad of van ijzeren kettingen getroffen; maar ook de uitgebreide verhandeling over de tegenwoordig in Engeland reeds bestaande ijzeren bruggen door nodier, die, ten einde alles, wat tot dezelve betrekking heeft, naauwkeurig op te nemen, herhaalde malen door het Fransch Gouvernement naar Engeland is gezonden, heeft vooral mijne aandacht getrokken. Het blijkt uit zijn rapport, dat men deze hangende bruggen over alle stroomen en rivieren kan leggen, waar het mogelijk is, houten of steenen bruggen te leggen; dat men noch voor het schudden door de elasticiteit der ketens, noch voor het bewogen worden door harde winden, noch voor het doorzakken bij zware lasten, noch (en dit is van het meeste belang) voor het doorroesten of breken door eenige andere oorzaak eenigzins te vreezen hebben, en dat deze bruggen oneindig minder dan alle andere kosten. Het is hier de plaats niet, om deze bruggen naauwkeurig te beschrijven; en, daar het tentoongestelde model alleen was van eene kleine ijzerdraadbrug, die, hoezeer zij tien personen te gelijk kondragen, echter slechts 50 francs kostte, en ik nimmer grootere zag, zoude ik óf moeten opschrijven, hetgeen mij uit het rapport van nodier, dat ik hoorde lezen, in het geheugen gebleven is, (en dit zoude zeer onvolledig zijn) óf ik zoude moeten bijeenbrengen, hetgeen ik in verschillende verhandelingen over dit onderwerp gedrukt vond, hetgeen een werk van weinig nut zoude zijn. Alleen moet ik hier nog bijvoegen, dat ik na mijne terugkomst vernomen heb, dat zich zekere georg smart in Engeland den 4 Julij 1822 een Patent geven liet voor de vervaardiging van ketens, voor deze bruggen geschikt, die, door eene vereeniging van bouten onder eenen hoek, elkander in de vereenigingspunten zoo steunen, dat de ketens door eenigen last zeer moeijelijk uit de horizontale rigting gebragt worden. Deze vereeniging van bouten tot eene keten laat zich door eene | |||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||
schets beter dan door eene beschrijving aanduiden; ik voeg dezelve hiernevens. De invoering van deze bruggen in ons Vaderland, alwaar zoo veel water is, komt mij eene zaak van de grootste oeconomie voor; en het zoude te beklagen zijn, wanneer wij niet, zoo wel als de Franschen en Zwitsers, spoedig ons voordeel trokken van deze uitvinding der Engelschen. Chemische Producten. - Onder de Chemische producten meen ik in de eerste plaats te moeten noemen het gelei, uit beenderen, door middel van het zeezoutzuur, vervaardigd; ik meen dit daarom te moeten doen, dewijl er bij ons, zoo veel mij bekend is, van de beenderen niet dat gebruik gemaakt wordt, hetgeen er van konde gemaakt worden, en wij daardoor een aanmerkelijk voordeel missen. Gelei uit Beenderen. Onze beste soepen bestaan uit dierlijk gelei. Dit gelei is het voedend deel van alle bouillon. Het gelei, echter, is op zichzelve onsmakelijk; en er bevindt zich in onze uit vleesch vervaardigde bouillon, behalve het gelei, een ander beginsel, hetgeen het verhemelte prikkelt, en aan de bouillon haren aangenamen smaak geeft. Dit beginsel bevindt zich niet in de beenderen, die alleen uit gelei en phosphorzuur zout bestaan. Vandaar, dat het gelei, uit beenderen bereid, hoe voedzaam hetzelve ook zij, geenen aangenamen smaak heeft. Men had dit gebrek in het tentoongestelde gelei | |||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||
trachten voor te komen, door hetzelve te vereenigen met sappen van vruchten. Zoo had men gelei à la groseille, à l'abricot, enz. Het eerstgenoemde, 't welk ik proefde, was inderdaad uitmuntend van smaak. Het is te bejammeren, dat bij ons zulk eene groote hoeveelheid uitmuntend voedsel, als er in de beenderen bevat is, verloren gaat. Hoe veel zoude hieruit niet, voor eene geringe som, voor de armen kunnen bereid worden! Hoe uitnemend zoude dit gelei, droog, en als grootere of kleine koekjes, kunnen dienen tot voeding eener legermagt, ingeval van oorlog! Immers, hoe moeijelijk is het dikwijls, het slagtvee alsdan aan te voeren, en met hoe veel gemaks kon men eene groote hoeveelheid gelei vervoeren, hetwelk, alleen door smelting in warm water, een gezond en krachtig voedsel, even goed als vleesch, zoude opleveren, vooral indien het gelei vooraf met eenig prikkelend beginsel vereenigd werd! - En hoe gemakkelijk is niet de bereiding van dit gelei! Men kookt de beenderen eerst langdurig, om ze van het vet, waarvan ze doordrongen zijn, te ontdoen; daarna weekt men ze in verdund zeezoutzuur, hetwelk alle de harde zoutdeelen oplost, en alleen het gelei overlaat, 't welk daarna slechts door afwassching met koud water van het aanhangend zuur moet gezuiverd worden; hetgeen ik te Genève op de eenvoudigste wijze zag geschieden, door de beenderen, nadat zij uit het zuur kwamen, in manden korven in het loopende water van eene rivier op te hangen. Men heeft aldaar, op verscheidene plaatsen op de straten der stad, bakken opgerigt, waarin ieder de beenderen, die men gewoonlijk wegwerpt, nederlegt; eene inrigting, die navolging verdiende. Kamfer, Mercurius dulcis, Sublimaat, Quinine. De Fabrijk van burau, te Charenton, leverde uitmuntend geraffineerde Kamfer, Mercurius dulcis, Sublimaat en fabrijkmatig in het groot bereide Sulfate de Quinine. Voorheen trok men uit Holland de gezuiverde kamfer; en de bewerking, waardoor men dezelve zuiverde, werd geheim gehouden. Alle voordeel, dat op een geheim | |||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||
berust, moet uit zijnen aard van korten duur zijn; het geheim houdt weldra op, dit te zijn voor het oog der wetenschap. Holland heeft het voorregt, van de kamfer alleen te zuiveren, verloren. Waarom tracht men dit verlies niet op andere wijzen te herstellen? Waarom bereidt men b.v. de Sulfate de Quinine niet in het groot, hetgeen met veel meer voordeels konde geschieden, dan wanneer, zoo als nu, ieder Apotheker dit voor zich in het klein doet, indien hij de bereiding al niet aan buitenlanders overlaat, en; zoo als bij velen het geval is, de Quinine uit Parijs ontbiedt? Geel van Chromium. Te Vaugirard wordt, behalve Berlijnsch blaauw, ook geel van Chromium vervaardigd. Deze verfstof schijnt meer en meer in gebruik te komen. Het metaal, Chromium genaamd, is tot nog toe slechts op weinige plaatsen gevonden. Ik aarzel echter niet, uit de Geologische constitutie van sommige gedeelten onzer Zuidelijke Provinciën te besluiten, dat dit metaal ook bij ons hier of daar zoude kunnen gevonden worden. Een opzettelijk onderzoek, door deskundigen hieromtrent te werk gesteld, zoude waarschijnlijk de moeite wel beloonen. Chlorine tot Bleekerijen. De bleekerijen door middel van de Chlorine (het zoogenaamd overzuurd zeezoutzuur gas) schijnen in Frankrijk nog te bestaan. Men gebruikt echter niet meer, zoo als dit het eerst door den beroemden berthollet geleerd werd, de Chlorine als luchtvormige vloeistof; maar men vereenigt dezelve met kalk, en gebruikt de oplossing in water van deze vereeniging. Van deze vereeniging, die den naam heeft van chlorure de chaux (zeezoutzure kalk), heeft de bekende Scheikundige payen ten toon gesteld, die hij, ten dienste van bleekerijen en papiermakerijen, voor 1 frane 50 centimes het kilogram verkoopt. Kool voor Suikerraffinaderijen. Dezelfde payen vervaardigt ook beenzwart, of dierlijke kool (charbon animal), om als ontkleurende stof in de Suikerraffinaderijen te gebruiken. In een klein werkje over deze dierlijke kool, waarin hij bewijst, dat deze alleen, en niet de | |||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||
plantaardige kool (charbon végétal), tot de ontkleuring der siropen met vrucht kan aangewend worden, toont hij zich een Fabrikant te zijn, die niet blindelings de routine volgt, maar die op theoretische gronden voortwerkt. Ik meen, dat men van dit zwart ook reeds in onze Suikerraffinaderijen gebruik maakt; maar ik twijfel zeer, of het zwart, daar gebruikt, een inlandsch fabrikaat is: ook hiertoe zouden de beenderen, die bij ons verwaarloosd worden, kunnen aangewend worden. Zonderling is het, dat eene zelfstandigheid van zoo veel belang, als de beenderen, bij ons zoo lang verwaarloosd is, en nog zoo weinig verzameld wordt. Beenderen als Meststof. Het zij mij bij deze gelegenheid vergund, nog een derde gebruik van dezelve, hetgeen ik in Engeland zeer algemeen gevonden heb, aan te stippen; het gebruik, namelijk, als meststof. Daartoe worden de beenderen, onder rollen, tot een zeer grof poeder, of liever tot kleine stukken, gebroken, en vervolgens op het land gestrooid. Deze meststof heeft dit bijzondere voorregt, dat zij hare werking niet in een jaar eindigt, maar over vele jaren uitstrekt. Poeder van jullien, om Wijnen te zuiveren. Jullien, een Wijnhandelaar te Parijs, die zich reeds te voren door een werktuig had bekend gemaakt, om oude wijnen, zonder verlies of beschadiging, en zonder ze te schudden, over te tappen, stelde een poeder ten toon, om wijn, rum, brandewijn enz. te zuiveren, in de plaats van eiwit of vischlijm. Getuigschriften van eene groote menigte Wijnhandelaren staafden het nut en voordeel van het gebruik van dit poeder. Ik meen zeer zeker, in dit poeder wedergevonden te hebben een poeder, dat ik, nu omtrent een jaar geleden, hier reeds heb doen vervaardigen, en hetwelk niets anders is, dan zeer langzaam uitgedampt en gedroogd bloed. Er is dus geen twijfel aan, of dit nuttig poeder zoude ook bij ons kunnen vervaardigd, en door hetzelve het kostbare eiwit en de vischlijm vervangen worden. Appareil Vinificateur van Mlle. gervais. Bij gelegenheid van deze zuivering van den wijn, meen ik te- | |||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||
vens opmerkzaam te mogen maken op een zeer eenvoudig zamenstel, hetwelk ik onder den naam van appareil vinificateur de Mlle. gervais ten toon gesteld vond, daar hetzelve welligt ook met nut in onze bierbrouwerijen zoude kunnen aangewend worden. Gedurende de gisting ontwijkt, zoo wel uit het bier, als uit den wijn, eene groote hoeveelheid koolstofzuur gas. Dit gas moet uit de vaten, waarin de gisting geschiedt, kunnen ontwijken. Te gelijk met dit gas wordt in de gistende massa de alcohol ontwikkeld; eene zeer vlugtige stof, die zeer ligt in den staat van damp overgaat, en die, vooral bij de verhoogde temperatuur, die tot de gisting noodig is, zeer ligt als damp met het koolstofzure gas uit de gistende massa ontwijkt. Deze vlugtige stof, deze alcohol moet echter zoo veel mogelijk in het bier of in den wijn gehouden worden, hetgeen onmogelijk te doen is door het vat te sluiten, daar het koolstofzure gas moet kunnen ontwijken; en iedere hoeveelheid, die met het gas uit dezelven vervliegt, vermindert de hoedanigheid van den wijn of van het bier. Het zamenstel van Mlle. gervais nu dient om het verlies van de alcohol voor te komen. Hetzelve bestaat uit het vat α, dat aan den bodem open is, en met dezen openen bodem op het vat, waarin de gisting geschiedt, als ware het een helm, geplaatst wordt. Het vat heeft eenen dubbelen wand, met eene opening bij δ. Tusschen de wanden giet men koud water, hetgeen men naar willekeur kan vernieuwen. Bij γ gaat uit het vat eene kromme buis, x, die slechts eene kleine opening heeft, zich omkromt bij λ, en eindigt in het vat ο, dat met kalkwater gevuld is. De alcohol-damp, gemengd met het koolstofzuur gas, stijgt in het vat α, en vult hetzelve. Door de lage temperatuur van deszelfs wanden wordt de alcohol-damp weldra tot vloeibare alcohol verdigt, die door de opening weder in het wijn- of biervat terugloopt; het koolstofzuur gas, daarentegen, wordt door geene koude vloeibaar; het blijft luchtvormig, hoopt zich op in α, en wijkt eindelijk uit door x in het vat ο, waar | |||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||
het het kalkwater vindt, met welks kalk het zich tot koolstofzuren kalk vereenigt, zonder dus den kelder of de plaats, waar de gisting geschiedt, met eene voor de gezondheid nadeelige luchtsoort te vullen. Fabrijk van chaptal. De belangrijkste Fabrijk van Chemische producten in geheel Frankrijk is welligt die van la Folie bij Nanterre, die bestuurd wordt door menschen van de grootste theoretische en praktische kundigheden, door chaptal, d'arcet en holker; zij stelde de beste van hare producten ten toon, en, om een denkbeeld te geven van hare uitgebreidheid, is het genoeg, te melden, dat er door haar dagelijks bereid worden
| |||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||
Lakens, Linnens, Cachemires. Ik zal kort zijn omtrent de lakens, linnens, katoenen en Cachemires, daar men uit het product niet tot de wijze van produceren kan besluiten, en er bij de producten, met uitzondering van die van ternaux, geene prijzen opgegeven waren. De lakens, vooral die, welke tot gebruik voor de armee geschikt waren, schenen mij toe zeer goed te zijn; en ik zag met verwondering en verdriet, dat men zich in rondgegevene berigten nog beroemde, in Holland lakens te debiteren. Van de Fabrijk van chayaux frères, te Sédan, ten minste werd gemeld, dat zij ook in Holland voor hare lakens een débouché vond, 300 werklieden gebruikte, en jaarlijks 18 à 19,000 ellen laken afleverde. Coiffier, te St. Dénis, schijnt Mechanische weverijen opgerigt te hebben. De Calicots, die hij ten toon stelde, waren digter, en gelijker van weefsel, dan wanneer dit met de hand vervaardigd is. Met zijne werktuigen weeft, volgens zijne opgave, een kind van 10 à 12 jaren omtrent 16 ellen daags. Dat er voorts vele katoenen en allerhande soort van lijnwaad, en damast tafelgoed van St. Quentin, ten toon gesteld was, 't welk het Hollandsche, zoo al niet evenaarde, ten minste zeer nabij kwam, behoef ik bijna niet aan te teekenen. Een gebruik, echter, van gedrukt katoen, tot jalousies voor vensterramen, is, hoezeer als fabrijkproduct van weinig belang, niet onaardig. Uit de Fabrijk te Jouy was er zulk katoen, dat, voor een raam geplaatst, het aanzien had, als van een oud, geschilderd glas. Dit product der Mode moet, dunkt mij, ingang vinden. De naam van ternaux is door geheel Europa bekend; en zijne onderneming, om de Cachemire-bokken te acclimatéren, heeft opzien in geheel Europa verwekt. De shawls, van derzelver haar vervaardigd, doen, in schoonheid, vouwbaarheid en ligtheid, niet onder voor de echte Cachemires; maar derzelver prijs was 1500 francs. Men weet, os liever men zegt algemeen, dat | |||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||
dezelve boven de echte in de Harems van Konstantinopel de voorkeur hebben. Alle zijne overige producten, zoo als zijne voetkleeden, lakens enz., muntten, door deugdzaamheid en evenredige goedkoopheid, boven die zijner mededingers uit. Tapijten met Aardhars. Onder de nuttige fabrikaten van doek waren de grove linnens, met eene soort van aardhars bestreken, en met verschillende figuren geverwd, die als vloerkleeden moesten dienen. Dezelve waren in navolging der Engelschen vervaardigd, doch met eene inlandsche, in Frankrijk gevondene, aardhars (bitume) bestreken. In landhuizen komen zij mij voor, in alle opzigten, boven haren tapijten den voorrang te verdienen, vooral ook om derzelver geringeren prijs: het grootste, dat ten toon gesteld en zeer elegant beschilderd was, kostte slechts 150 francs. Gebakken Steen en Glaswerk. Eindelijk kom ik tot het gebakken steen en het glaswerk. Ik zal niet spreken van de schoone producten van de Fabrijk van sarguemines, als vazen, candelabres enz. van een' gebakken steen, die vooral het porfier, en ook andere steenen, zoo volkomen nabootst, dat zelfs het geoefend oog moeijelijk eenig verschil tusschen het natuur- en dit kunstproduct vindt: de nieuwspapieren hebben reeds genoeg deze voortreffelijke, maar kostbare producten geroemd. Ik zal ook niet handelen over de groote glasplaten uit de Fabrijk van choisy le roi, die 32 duim hoogte bij 39 duim breedte hadden. Maar ik moet melding maken, om het nut, dat dezelve ook in ons Vaderland zouden kunnen hebben, van de onuitwischbare letters, die men op het glas weet te brengen. Letters voor Straten. Men gebruikt thans deze letters tot de namen op de hoeken der straten van Parijs. Iedere letter bestaat uit een stuk dik, zwart glas, waarop de witte letter onuitwischbaar in eenen zwarten grond gebakken is; zoo echter, dat de zwarte en witte stof alleen op het glas ligt, en niet in deszelfs massa, ten minste niet diep, doordringt. Deze letters worden in eene ijze- | |||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||
ren plaat met opstaande randen geschoven, en op dezelve door middel van een mastik vastgegoten. Op deze wijze wordt er een onverbreekbaar woord zamengesteld, dat men met deszelfs ijzeren plaat in iederen muur kan vastschroeven. De witte letters zijn onveranderbaar, niet breekbaar, onkostbaar, en bij de minste schemering te lezen, daar het wit zich van den zwarten grond sterk afscheidt. Etiquettes voor Flesschen met Chemische Praeparaten. Ook op fleschjes van wit glas laat zich deze zwarte en witte onuitwischbare kleur aanbrengen; en ieder, die zich met Chemische onderzoekingen heeft ingelaten, weet, van hoe veel nut zulke onuitwischbare etiquettes moeten zijn, dewijl alle andere, door de in de fleschjes bevatte praeparaten, bedorven en verteerd worden. Het zwart kan echter de werking van alle praeparaten zonder onderscheid niet wederstaan; hetzelve wordt door twee zuren aangegrepen; en het is hierom, dat men voor deze zuren fleschjes gebruikt, waarop de letters opengelaten, en tusschen eenen witten grond doorschijnend zijn. Het zoude, om de zoo ligt mogelijke verwarring in de Apothekerswinkels voor te komen, zeer goed zijn, indien in dezelve altijd en alleen van dergelijke geëtiquetteerde fleschjes gebruik gemaakt werd.
Dit is hetgeen mij op deze uitgebreide Tentoonstelling voorgekomen is bijzonder de aandacht te verdienen. Ik heb vermeden, in dit berigt van zulke zaken te handelen, die, hoe uitmuntend ook op zichzelve, of bekend, of voor ons Vaderland van geen belang waren. Ik heb daarom geene melding gemaakt van de prachtige Verguldsels, of van de schitterende Kristallen, hoezeer dezelve aller oogen tot zich trokken. Hydrostatische Lamp. Ik heb ook niet gesproken van de menigvuldige lampen, die onder alle gedaanten herhaald waren, daar ik onder deze zelfs de zoogenaamde Hydrostatische lamp gemist heb, in welke de olie, die geheelenal verbrandt, zonder eenig uurwerk, altijd op de- | |||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||
zelfde hoogte opgebragt wordt; noch van de gas-
Deze lamp veroorzaakt geene schaduw, is onwankelbaar, daar de bak a met kwikzilver gevuld is, en geeft altijd, zonder horologie of pomp, dezelfde hoeveelheid olie aan de pitten; zij brandt voorts, tot dat zij volstrekt geene olie meer bevat; - a is een bak met kwikzilver; b is onder bij x geheel open, en met olie gevuld, welke olie dus onmiddellijk rust op het kwikzilver; aan de staaf c zijn de lamppitten verbonden; b is met zoo veel gewigt beladen, dat de olie altijd op dezelfde hoogte gehouden wordt, daar b, naarmate dat de olie verbrandt, zakt, even als een gazometer bij het gas-apparaat; de buis b sluit om den middelsten standaard, of den pittendrager, zoodat zij gemakkelijk langs denzelven heen glijdt, zonder olie door te laten.
| |||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||
apparaten, daar in dit opzigt de Franschen verre bij de Engelschen ten achtere zijn, en zelfs de draagbare gasapparaten, die men even als lampen overal verplaatsen kan, bij de eersten nog naauwelijks bij naam bekend zijn. Ik moet echter nog, vóór ik dit berigt eindige, de opmerkzaamheid vestigen op een paar producten van minder aanbelang. Mastik, geschikt tot Vloeren. Men had, namelijk, ten toon gesteld eene zekere Mastik, die zich gemakkelijk in vormen laat brengen, en die, ééns vast geworden zijnde, voor alle vocht ondoordringbaar, en even onvergankelijk is als steen. Ik zag, dat men van dezelve sedert eenigen tijd de kuipen maakt, waarin men de oranjeboomen in den tuin der Tuileries plaatst, en dat dezelve ook gebruikt is om het plat te voeren, waarop het foyer van de nieuwe groote Opera uitkomt. Voor een dergelijk plat, dat aan de werking van het weder, en vooral van den regen, is blootgesteld, komt het mij voor, dat eene dergelijke, onverslijtbare, steenharde Mastik, zonder naden, boven alle bestrating met steenen, ook zelfs met marmeren of ijzeren platen, de voorkeur verdient, en bij alle nieuwe gebouwen moest aangewend worden. Steendruk. Ik kan ten laatste hier nog bijvoegen, dat de Lithographiën, hoezeer schoone producten ten toon stellende, echter weinig nieuws opleverden, indien men daarvoor niet nemen wil de applicatie van den steendruk door engelman op katoen, hetwelk in dat geval zeer goed tot goedkoope en tevens elegante overtreksels van stoelen en andere meubelen kan gebezigd worden, en de op tafelserviezen door edouard honoré gedrukte figuren. - Het kwam mij ook voor, dat de Porselein- en Steenfabrijken, die van Sevres uitgezonderd, weinig, dan het bekende, opleverden. - Bijkans zoude ik vergeten hebben gewag te maken van eene zaak, die het oog van de schoone sekse onwederstaanbaar tot zich trok; ik bedoel de van dun geschrapt en gekleurd balein gemaakte bloemen, die de natuurlijke zoo zeer op zijde streefden, dat het gevoel alleen, niet het gezigt, konde beslissen tus- | |||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||
schen anjelieren, waarvan de eene kunstproduct, de andere door de natuur gevormd was. Hoe veel tot dit einde het balein boven het zwakke papier of de zijde te verkiezen is, behoeft geen betoog.
j.g.s. van breda, Hoogleeraar te Gent. Gent, 30 November 1823. |
|