Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Rhynvis Feith. Wie was het, die de zon der dichtkunst weêr deed lichten, Verduisterd door een' zwerm, die rijmen hield voor dichten? Wie, die versijnd gevoel aan 't minnend harte schonk, En, zelfs in de overmaat, zoo edelaardig blonk? Wie was het, die zijn' naam en 't puik der voorgeslachten Verheerlijkte door grootsche, onsterflijke gedachten? Wie, die den ouderdom nog vreugd in 't harte zong, En aan den dood, bij 't graf, zijn' prikkel stout ontwrong? Wie was het, die, der jeugd ten trouwen gids en rader, Haar needrig op deed zien tot d'algemeenen Vader? Wie, die ons, in 't gewoel der wereld om ons heen, Onszelv' genoeg deed zijn, en, eenzaam, nooit alleen? Wie, die van daad bij woord ons 't voorbeeld heeft gegeven? - 't Was feith, die, thans bij God, onsterslijk hierblijft leven. Febr. 1824. Vorige Volgende