Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824
(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 412]
| |
wij lazen dezelve met genoegen in een tusschenuur. De vervaardigers verdienen dank en aanmoediging; en wij verblijden ons, dat, bij genoegzaam vertier, hoop op voortzetting gegeven wordt. De opdragt aan fatuus wijst de waarde aan van vertalingen boven oorspronkelijke geschriften. Het daarop volgende stukje verdedigt den slavenhandel; en een ander roemt de baardscheerkunst, als openende de beste uitzigten voor onzen kwijnenden handel, zoodra deze kunst, vooral ook in het Turksche rijk, algemeen zal worden ingevoerd. De verhandeling over de verhandeling en de verhandelgezelschappen schijnt ons een woord op zijn' tijd, en heeft in ons oog wezenlijke waarde. De zeldzame raadgevingen van een' vader, en de fragmenten uit de brieven van eenen zoon, gaven ons veel vermaak. De schetsen in de manier van rabener voldoen ons minder; maar wij gunnen gaarne ieder' zijnen smaak. Ten slotte volgen nog vier stukjes in dichtmaat. Wij prijzen het boekje den genen aan, die iets geheel onschadelijks tot zijn vermaak wil lezen. |
|