eene Vrouw van buitengewone geestvermogens geschreven, en heeft eene godsdienstige en zedelijke strekking. Daar nu, over het geheel genomen, de Engelschen veel prijs op den Godsdienst stellen, en behagen scheppen in werken, waarin genie doorstraalt, is het niet te verwonderen, dat het aangekondigde werk bij hen grooten opgang maakt; gelijk het ook, des twijfelen wij geenszins, om dezelfde reden, in ons land genoeg zal opnemen, om en Vertaler en Drukker, in een gunstig debiet, de gewenschte belooning van hunne moeite en onkosten te doen vinden, en door zeer velen, bijzonder van de vrouwelijke sekse, met groot genoegen en stichting gelezen worden.
Het geheele werk, in zeven boeken verdeeld, behandelt de Aartsvaderlijke geschiedenissen, van het tijdstip af, dat Abraham's zoon, Izaäk, gespeend werd, tot op Jakob's komst in Egypte. Het eerste deel eindigt met Jakob's komst bij Laban; en in het tweede, hetwelk wij hopen dat spoedig volgen zal, verwachten wij het overige. - Het zal dengenen, die het werk nog niet gelezen hebben, vreemd schijnen, dat hetzelve met Izaäk's spening, en niet met Abraham's komst in Kanaän, begint. Dan, de Schrijfster heeft hierdoor den vorm van een doorloopend geschiedverhaal vermijd, en terstond de aandacht en het gevoel der lezeren opgewekt door de schildering van het feest, bij die gelegenheid gevierd; terwijl zij het voornaamste, dat te voren betreffende Abraham was gebeurd, op eene zeer natuurlijke en doelmatige wijze, dáár, waar het te pas kwam, heeft ingevlochten. Trouwens, het zijn Tafereelen uit de tijden der Aartsvaderen; welke titel door den oordeelkundigen Vertaler zeer juist gekozen is, in plaats van Aartsvaderlijke tijden, of het land Kanaän, zoo als dezelve in het oorspronkelijke luidt. - In deze tafereelen, nu, wordt het gewijde geschiedverhaal wel tot grondslag gelegd, maar met verscheidene omstandigheden vermeerderd, die aan hetzelve grootere levendigheid geven, daar alles dramatisch is voorgesteld, en zoodanig, dat het nuttige met het aangename gepaard wordt. Het is, in waarheid, een