De Maagd van Orleans; of Lotgevallen van Jeanne d'Arc, de beruchte (liever: vermaarde) Heldin. III Deelen. Uit het Fransch. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1823. In gr. 8vo. Te zamen 970 Bl. f 9-:-:
De heldin is bekend. Hare onopgesmukte geschiedenis levert ons het voorbeeld van hooge geestdrift, edelmoedige dapperheid en moed, en tevens beminnelijke vrouwelijke deugd. Zij heeft Frankrijk gered, en werd het slagtoffer van ondankbare veronachtzaming, de wreedaardigste wraak en het kwaadaardigst bijgeloof. Zij levert alzoo uitmuntende stof voor een hoogstbelangrijk verhaal. De keuze van het onderwerp is dus boven alle berisping, en de uitvoering sierlijk en hier en daar aandoenlijk genoeg. De te groote uitvoerigheid heeft ons echter doorgaans bij de lezing gehinderd, en bovenal de gedurige herinnering, dat de geschiedenis vervalscht is. De herhaalde verklaring, hier en daar aan den voet der bladzijden, ‘historische waarheid,’ bevestigde de overtuiging der vervalsching van het overige, en beneemt alzoo aan de illusie alle kracht. Op die wijze geschiedenissen in eenen roman te verkleeden, draagt onze goedkeuring geenszins weg; liever hebben wij dan een geheel verzierd verhaal.
De Maagd van Orleans speelt in de geschiedenis van Frankrijk, en ook in die der menschheid, eene hoogstmerkwaardige rol. Wij zien, wat geestdrift, door goede beginselen opgewekt en telkens op nieuw bezield, en ook door eene bekwame hand geleid, kan uitregten. En jeanne's echte geschiedenis toont bij de proef de ondankbaarheid van eene diepgezoukene natie en een verdorven hof. Wij konden den lach niet terughouden bij de herschepping van het eenvoudige landmeisje in eene Vorstin, en bij de moeite, die zich de Schrijver geeft, om dit in het voorberigt te doen voorkomen als geschiedkundige waarheid. Trouwens, ja! zoo iets