betaling van vijfentwintig pond, liet men daarin een eigen opstel drukken, hetwelk mijnen vriend van kop tot teen jammerlijk zwart maakte. Thans verklaagde deze de eigenaars, van wege belastering zijns karakters; doch nam zijne aanklagt weder terug, toen hij, in de stellers van dat artikel, niemand anders, dan zijne partij in het proces, herkende. Tegen deze schurken, die bankiers van goeden name waren, begon hij nu een nieuw proces. Door velerlei omstandigheden, echter, en kunstmatig aangebragte moeijelijkheden, kwam de zaak tot geene beslissing, en hij moest in 't einde zijne eigene onkosten betalen.
Bij eene andere gelegenheid wist eene bekende h... haar huwelijk als een middel aan te wenden, om hare gemaakte schulden niet te betalen; en, toen ik mijne bevreemding betuigde, dat de zaak in geen dagblad voorkwam, antwoordde zij: ‘Ik maakte het beter; ik verzekerde mijnen goeden naam.’ - ‘Waarlijk?’ zeide ik; ‘en waar is dan dat kantoor, en hoe veel de premie?’ - ‘O!’ hernam zij, ‘het kantoor was achter eene tafel in een koffijhuis bij Westminster-hall, en de premie vijfentwintig pond, die onder eenige berigtschrijvers,’ (gentlemen of the press) ‘ten voordeele van hunne vrouwen en kinderen, zouden verdeeld worden; en gij weet, ik geef gaarne!’ - ‘Regtvaardige Hemel!’ riep ik uit, ‘en is dat nu de, met zoo veel ophefs geroemde, vrijheid der drukpers! en zijn dat de personen, die met zoo veel welsprekendheids tegen omkooping uitvaren!’
Wanneer ik naderhand, in meer dan één gezelschap, dit afschuwelijk stelsel ter sprake bragt, zeide men mij, in parlementaire bewoordingen: dat de zaak zoo klaar was als het middaglicht, en de geregtshoven als bestormd werden door eene klasse van hongerige broodschrijvers, sommige van welke in geenerlei betrekking staan tot eenig dagblad, maar zich evenwel voor gentlemen of the press, of althans voor bekenden van genoemde beschermers des publieken goeden naams, (eigenlijk lasterhandelaars) uitgeven. Vanhier, dat slechts weinigen moeds genoeg hebben, om hunnen eigendom bij een geregtshof te verdedigen; omdat hen het dubbele gevaar bedreigt, niet alleen hun vermogen door advocaten-treken, maar daarenboven hunnen goeden naam door dagbladschrijverstreken te verliezen. Men heeft mij verzekerd, dat zelfs parlementsleden, en in het gemeen alle publieke personen, hunne schatting gedwee betalen.