Grootmoedigheid.
(Door chr. niemeijer.)
Een Engelsch Regement in de Westindiën had het ongeluk, in eene stad in garnizoen te komen, waar de gele koorts zoo heftig uitbrak, dat, dewijl alle hospitaalöppassers weggemaaid waren, soldaten moesten gebruikt worden, om hunne kranke kameraden bij te staan; doch de meesten weigerden zulks, wijl besmetting en dood schier onvermijdelijk waren. ‘Nu!’ riep de Overste van het Regement uit, ‘zoo zal ik dan voor mijne arme soldaten zorgen, daar zij van hunne eigene wapenbroeders worden verlaten!’ En terstond onderwierp zich de grootmoedige man aan alle, ook zelfs de afzigtelijkste en gevaarlijkste, diensten, ten beste der kranken, tot dat hij zelf een martelaar der heiligste pligtsvervulling werd. - Het Britsche Parlement behoorde hem een Monument in de Abdij van Westmunster te hebben opgerigt!