De dankbare zeug.
Te midden van het aantal dieren, wier vernuft, getrouwheid, dankbaarheid, en gehechtheid aan den mensch, men hoogelijk geroemd heeft, vergat men nog steeds het zwijn. Dit aanhoudend ongelijk wil ik trachten te herstellen. - Een uitgehongerde wolf was, op zondag den 20sten Januarij H., in het uur van de vesper, de kleine gemeente van Songis (Aveyron) binnengeslopen. De bewoners, zich gezamenlijk ter kerke begeven hebbende, werden van de tegenwoordigheid des schrikwekkenden beests eerst onderrigt door het geschreeuw van een kind, dat voor hetzelve vlugtte. Alle bijstand kwam te laat, en reeds bejammerde men het lot van het arme slagtoffer, toen een van die morsige dieren, welken sixtus de V, vóór hij ten Pauselijken zetel steeg, hoedde, uit het huis van den vader des kinds ten voorschijn kwam, en zich tusschen hetzelve en den vijand stelde. Vergeefs poogde de wolf deze zeldzame wederpartij te ontwijken, daar hij aan het kind, hetzij hij bij hetzelve minder tegenstand verwachtte, hetzij hem deze prooi meer bekoorde, de voorkeus scheen te geven. Het knorrende dier sloeg al de bewegingen zijns vijands gade, wist al diens listen en pogingen te verijdelen, en eindelijk den wolf tegen eenen muur te dringen, en hem daar zoo lang op te houden, tot dat de toegeschotene ingezetenen het beest konden dooden. Men verzekert, dat het kind gewoon was, dagelijks aan dit zwijn toe te voegen, alwat het konde bescharen van den afval der tafel van het gezin.