wegwijzer slechts weet op te noemen, verliest hij daarentegen, zoo het schijnt, dezen weetlust, zoodra hij de Engelsche lucht weder inademt; zoodat er velen onder dit volk zijn, die meer dan de helft van hun leven in Londen doorgebragt hebben, en van de merkwaardigheden dier stad echter veel minder weten, dan van die, welke te Rome, te Thebe of te Athene aan te treffen zijn. Juist toen ik dezen morgen wilde uitgaan, om mijne dagelijksche wandeling, tot het beschouwen der merkwaardigheden van Engelands hoofdstad, te hervatten, kwam een mijner Engelsche vrienden mij bezoeken, een man, die drie werelddeelen had doorreisd; ik verzocht hem dus, mij in de keuze der bijzonderheden, welke ik zien moest, behulpzaam te zijn; doch hij moest mij bekennen, behalve de Abdij van Westmunster, den Tower en het Britsche Museum, die hem reeds als kind aangewezen waren, in geheel Londen nog niets te hebben gezien. Ik nam hem dus op mijne wandeling met mij; en nu bezag hij voor de eerste maal in zijn leven de St. Paulskerk met die oplettendheid, welke zoodanig gebouw vereischt, dat in Europa alleen aan de St. Pieterskerk, te Rome, den voorrang afstaat, en deze evenwel nog daarin overtreft, dat, terwijl aan het Roomsche gebouw 12 bouwkundigen, onder 19 Paussen, 145 jaren lang bouwden, de Londensche kerk, daarentegen, onder éénen Bisschop, Dr. compton, en door éénen Bouwmeester, Sir christoph wren, in 35 jaren volbouwd is; want, daar deze, in 1675, den eersten steen van dezelve leide, zag hij den laatsten, in 1710, aan de lantaren, door zijnen zoon leggen.