| |
| |
| |
Le Garde d'honneur, ou Episode du Règne de Napoléon Buonaparte; par J.A. Boymans, d' Utrecht, désigné en 1813 comme Garde d'honneur. A Bruxelles, chez Weissenbruch. 1822. gr. 8vo. XXXIV. 69. XLI. XVIII pag.
Wij maken hier het Publiek oplettend op een Fransch geschrift van een' onzer Landgenooten, als eene niet onmerkwaardige bijdrage tot de geschiedenis onzer rampen onder de Fransche heerschappij. Dat het in 't Fransch geschreven is, verheugt ons, daar toch alle onze welopgevoede Landgenooten die taal lezen, en de Zuid-Brabanders (bij welken het boek is uitgekomen) daaruit kunnen zien, met welk een Monster zij de achtbare Nederlandsche Volksvertegenwoordiging bezoedeld hebben, door eenen alva de celles daarin te dringen. De Belgen klagen zoo dikwijls, dat zij aan Holland opgeofferd worden, dat dezen over hen den meester spelen, enz.; doch gewis, indien onze Regering zich minder naauwgezet en gemoedelijk ook aan de letter der wet gebonden hield, zou zij, met toejuiching van het beste gedeelte der Natie, althans met even veel regt dien Franschen Pacha van Amsterdam uit eene vrije vertegenwoordiging des Nederlandschen Volks hebben mogen weren, als het Fransche Ministerie den beruchten grégoire gedaan heeft. En grégoire had toch nog deugden, die voor zijne vroegere misstappen ter vergoeding konden strekken: maar welke deugden heeft die Schrik onzer Huisgezinnen, die zich, volgens het algemeene gerucht, niet geschaamd heeft te zeggen, dat er geene ondeugd bestaat, waaraan hij zich niet had overgegeven?! Ook boymans heeft zijne tirannij ondervonden. Deze Heer, dien wij niet anders kennen dan door de genealogie, die hij ons in zijn geschrift (Notes, p. XXI) gegeven heeft, werd, even als zoo vele anderen, eigendunkelijk tot eerewacht van den tiran benoemd
(désigné.) Door den Heer van tuyl, Onderprefekt
| |
| |
te Utrecht, menschlievend behandeld, verscheen hij op den bepaalden dag voor de celles; en de bondigste redenen, dat zijn vermogen door de reductie der papieren veel geleden had, [bah! bah! nous ne connaissons pas cela! (wat gaat ons dat aan?) riep de toekomstige Vertegenwoordiger des Nederlandschen Volks] dat hij aan de Conscriptie voldaan had, nooit in eenige eerewacht geweest, en door de wet zelve vrij was, alzoo hij een vast bestaan (un état) als Advocaat had, en te zwak van gestel was, - dit alles werd met eene tergende en honende onbeschoftheid afgewezen door den subalternen tiran en deszelfs waardigen Secretaris dubois, (p. 8, 9.) Toen boymans naderhand nog eens terugkwam, toen de kamer ledig was, om zijne belangen bij den eersten Magistraatspersoon van het Departement nader aan te dringen, graauwde deze hem, als ware hij een hond, toe: va-t'en, va-t'en; la cause est jugée, (scheer je weg, zeg ik; de zaak is afgedaan.) Het is ligt te begrijpen, dat de Baron met zulk een geweten den moed niet heeft, te Amsterdam te komen. Kort daarna deed hij ook de Vaders der jonge lieden, die geene 1500 francs voor de slavernij en de wegvoering hunner kinderen wilden of konden betalen, in het werkhuis vastzetten. Men weet, dat de Gardes d'honneur, schijnbaar vrijwillig, of openlijk gedwongen, meerendeels naar Metz gebragt werden. Aldaar kwam ook boymans aan, onder geleide van den Heer clifford, die tot Onderofficier bij zijn Regement was aangesteld. Te Metz of in de omstreken gelegerd, mogten zij geen gebruik maken van
hunne paarden, die men als landsgoed beschouwde, hoewel de jonge lieden ze betaald hadden. Zij werden in alle opzigten als gemeene soldaten beschouwd, onder weg zelfs door fatsoenlijke lieden in gemeene kroegen ingekwartierd, door de (weleer) polite Franschen met tu aangesproken, en zagen dus niet anders dan een' onberoemden dood voor oogen onder die pâture de canon, wier leven voor napoleon zoo volstrekt onverschillig was. Hij had echter een' trouwen knecht uit Haar- | |
| |
lem, met name jan rossbach (die naam zal den Franschen wat ruw in de ooren geklonken hebben!) Onder voorwendsel van ziekte, bekwam boymans verlof om naar het hospitaal te gaan, doch begaf zich naar zijne kamer, terwijl men op het appèl zeide: à l'hôpital! (Een gewaagd stukje; te meer, daar de Gardes d'honneur uit de veroverde landen, volgens hem, bij een geheim bevel, onder toezigt der Hooge Policie gesteld waren! p. 31.) - Ondertusschen hadden de bekende gebeurtenissen van October 1813 plaats. Er kwamen vlugtelingen te Metz. Boymans zong reeds met geestdrift: Rule Britannia. (In zijne omstandigheden moge dit eenige verschooning vinden; maar anders moet de echte Nederlander zoo min Rule Britannia zingen als Veillons au salut de l'Empire. Eene Natie, die de ruiters, trompen en evertsens gebaard heeft, kan de heerschappij eener oude mededingster op zee niet begeeren, zonder te blozen; en daarenboven zijn de Britsche Proconsuls niet beter dan de Fransche. Een maitland verdient ten volle eene plaats
naast davoust of de celles.) Nu besloot boymans te vlugten; doch, niets van de verlossing van Nederland wetende, en daarenboven van die zijde te veel gevaars vreezende, sloeg hij den weg van het onzijdige Zwitserland in, waar hij een minder gestreng toezigt op de grenzen hoopte te vinden. Inderdaad kwam hij, zonder eenigen hinder, over Corni, Dom Remy, den oorsprong der Maas, naar Fontaine, een dorp, waar een oud soldaat hem een' brief voor zekeren herbergier te Porentruy, mathieu, medegaf, die veel sluikhandel naar Zwitserland dreef, en hem ook wel zou doorhelpen. Men moet in het boek zelve de bijzonderheden lezen, hoe de Schrijver voor eene som gelds met mathieu overeenkwam; hoe zij hun rijtuig te Delemont moesten achterlaten; hoe aldaar de knecht werd aangehouden; hoe boymans in de glasblazerij van girard eene toevlugt vond tegen de Gendarmes, die hem nazetteden, en daarop een' berg beklom, die hem naar Zwitserland moest brengen; hoe
| |
| |
veel doodsangst hij daar, van alle kanten nagezet, door eene menigte stemmen omringd, eerst in een hol, daarop tot den middel in eene beek verscholen, moest uitstaan. Ééne bijzonderheid, echter, moeten wij nog doen opmerken. Gedurende de vervolging zag de vlugteling, duidelijk, nu eene hand met uitgespreide of geslotene vingers, dan een Medusa-hoofd, en dergelijke schrikbeelden meer. Wij zouden dit voor een spel der verbeelding houden, te meer, daar het geen gevolg had; maar de Schrijver beweert, op zijne terugreis, te Frankfort, kundige Officieren der Genie te hebben gesproken, die dergelijke hulpmiddelen, niet alleen om den vervolgden dadelijk te betrappen, maar ook om hem schrik aan te jagen, als uitvindingen der Fransche hooge policie afschetsten, en zelfs de manier, hoe men daarbij te werk ging, verklaarden. Nogtans blijft daarbij veel duisters over. Hoe weet de persoon, die zoo iets doet werken, den naauwkeurigen afstand van den vervolgden, zoodat het dezen toeschijnt, alsof het zich op zijn hoofd nederzette en hem volgde? En ingeval deze uitvinding diende, om de plaats af te bakenen, welke de vervolgde had ingeslagen, waarom deed zij dan geene betere werking? Althans de nasporingen van eene menigte boeren, en zoo 't schijnt douaniers en gendarmes, waren vruchteloos; hij kwam gelukkig den berg af, doch niet in Zwitserland, zoo als hij gehoopt had, meer aan de Fransche zijde, te Corandelin, doch bij zeer brave lieden, die zijne kneuzingen, bij het beklimmen des bergs ontvangen, verbonden, en hem des nachts naar Zwitserland bragten, zonder belooning. De naam dezer menschenvrienden is frossard, en brunner, deszelfs Schoonzoon. Boymans heeft den eersten, bij een later bezoek in die
oorden, niet wedergevonden: hij was door een molenrad verpletterd! - Thans in veiligheid zijnde, begaf de vlugteling zich naar Bazel, naar het hoofdkwartier van den Graaf von schwartzenberg, die hem allerminzaamst ontving, en van daar, over Frankfort, Kassel en Munster, (zekerlijk om niet door de groote drukte der toen juist den Rijn overtrekkende
| |
| |
Pruisen gehinderd te worden) naar het Vaderland. - Het werk is in al te veel afdeelingen gesplitst. Eerst de Opdragt met een Motto, dan een Voorberigt, weder met een Motto en Noten, eene Voorrede met Noten, eene Inleiding met eene Noot, vervolgens het werk zelve met Noten, een Aanhangsel (levensbijzonderheden van napoleon) met Noten, en eindelijk eene Lijkrede op napoleon, bij zijn leven gemaakt, (eene reeks van bespottelijke vleijerijen) - zonder Noten. Deze manie van op alles aanteekeningen te maken, die wel eens weinig ter zake doen, (zoo als hier de melding van het voorgenomene Mausoleum op Prins frederik van oranje, (Broeder onzes Konings) door den Vader des Schrijvers bij canova besteld, en vooral het verhaal der behandeling van flinders (Notes, p. XXXIV.) is bij de Franschen regt te huis, doch vindt bij ons gelukkig nog weinig opgang. - Voor 't overige is de Fransche stijl, althans voor een' buitenlander, zeer goed, het werk zelve met veel typographische weelde uitgevoerd, met eene Kaart van zijn' reisweg, eene andere van zijne gevaarlijkste oogenblikken, en vijf Platen, alles in steendruk, versierd. Het leest aangenaam, en kan den Nederlander tot eene genoegelijke herinnering aan de rampen, waaraan hij ontsnapt is, verstrekken. |
|