Ebenthal, of de vervoering der Hartstogten. Tooneelspel in vier Bedrijven, door H.V.D.B. Te 's Gravenhage, bij C. van Greeven. 1822. In gr. 8vo. 151 Bl.
Een oorspronkelijk stuk, hetwelk, als zoodanig, aanspraak heeft op eene spoedige en, zoo veel des noods, verschoonende melding. Wij wenschen toch hartelijk, met den Schrijver, dat ons Tooneel met een' genoegzamen voorraad van goede oorspronkelijke stukken worde voorzien, opdat ons geene vertalingen meer behoeven aangeboden te worden, dan van zulke werken, voor welke de vertaler algemeenen en opregten dank verdient, en, dit voegen wij er bij, dat de eerste redelijk goed geslaagde proeven onzer landgenooten aanmoediging mogen vinden, en althans bij het vertaalde middelmatige van den vreemdeling niet worden achteruitgezet. Daarenboven is leniging van rampen (welke echter niet nader worden genoemd) mede een der oogmerken van de uitgave, welke menschlievende bedoeling wij vooral niet willen tegenwerken; waarom het ons dan ook wezenlijk leed doet, dat wij dit Tooneelspel niet meer van heeler harte kunnen aanprijzen. Tegen de regels der Tooneelkunde zien wij wel niet, dat door den Schrijver zoo grovelijk gezondigd wordt, als ons het Voorberigt deed vreezen, en de naam, door den Schrijver aan zijn papierenkind gegeven, heeft ons mede niet gehinderd; maar het schrikkelijk, en tot in het ongerijmde toe, overdrevene, ja dolle, van de karakters der handelende personen is, onzes inziens, eene fout, die de goede strekking van het stuk grootendeels hinderen moet; ook voelt men, dat het spel bij mindere uitvoerigheid veel zou hebben gewonnen; terwijl vooral de zamenspraken met de bedienden, en bijzonder ook de alleenspraken, voor aanmerkelijke bekorting vatbaar zijn. Wij laten den hoofdpersoon, den braven, arbeidzamen, schranderen man en gelukkigen echtgenoot, die hier zich zoo spoedig als zinneloos aan het spel overgeeft en ruïneren laat, eens daar; maar het karakter van zijnen verleider is erger, in ieder opzigt bijna erger, dan dat van zeven Duivels. Dit moge ook nog al eenigermate verontschuldiging vinden, daar men den Duivel in menschengedaante
misschien niet te zwart kan schilderen; - maar de vrouw, de huisselijke, beminnelijke, deugdzame vrouw, die het slagtoffer werd der speelzucht van den verdwaasden echtgenoot, met