heeft deze bevoegdheid welligt met de grootste helft van verdichte geschiedenissen gemeen. Nemesis zwaait wel nergens haren schepter zoo onbepaald, als in deze wereld der verdichtingen; hetzij zulks dan inderdaad uit de overtuiging der Schrijvers ontsta, of, voor een goed deel, tot nut van 't algemeen op deze wijze wordt geschikt.
Hetgeen ons in het opstel minder behaagt, is deszelfs doorgaand bedroevende inhoud. Zulk eene lectuur drukt neêr, en is niet geschikt om den geest, in een uur van uitspanning, op te beuren en te sterken. Voorts meenen wij, dat men de meisjes en vrouwen, de besten en verstandigsten zelfs, zoo maar niet moet laten vallen. Dit is voor mij altijd een onaangenaam schouwspel; en ik geef zulke boeken aan mijne onschuldige, maar ook onervarene dochter nooit graag in handen. Het zijn kwade voorbeelden, wier kracht door geen medelijden met de bedrogene ongelukkige behoorlijk tegengegaan, zoo niet nog meer bevestigd wordt. Hierbij hebben wij onszelven eene en andere zaak niet wel kunnen oplossen: hoe, b.v., de eerlijke schilder kon toelaten, dat zijne dochter door een ander gekamerd werd? en waar de eigene bezitting van de weduwe bleef, met welke de Baron huwde? Van andere onwaarschijnlijkheden willen wij niet spreken; de waarheid zelve is wel eens onwaarschijnlijk. Maar in het algemeen hebben wij dit tegen vreemde, inzonderheid Duitsche Romans, dat zij onze zeden niet schilderen, onze omstandigheden en gevaren niet doen kennen, onze goede en kwade karakters niet schetsen, en dus ons eigenlijk niet wijzer, maar al ligt maller maken.
En hiermede onze conscientie hebbende gekweten, herhalen wij, dat het boek onder de goede nieuwere Romans uit Duitschland behoort.