Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1821

De kracht der meelwormen.

A.

Hoe! Catalani zou den nachtegaal gelijken?
Die, engelachtig schoon; dees, vaal....

B.

Maar zij gelijkt den nachtegaal
In onnavolgbren zang, waar alles voor moet wijken.

A.

De nachtegaal is schuw, en zoekt de stille dalen;
Een Catalani zingt in volgepropte zalen....

B.

De nachtegaal is niet zoo schuw, maar laat zich kijken,
Zoodra men hem zijn aas, den meelworm, aan komt biên.

A.

Hier treft ge ligt het punt, om hen te vergelijken:
Is 't om den meelworm ook misschien,
Dat Catalani zich laat zien?

j.w. ij.