De eikenboom en het riet.
‘Het dal is als bedekt met mijn gebroken loten,’
Sprak tot den Noordewind een reuzige Eikenstam:
‘Heeft uwe magt dan nu mijn' wissen val besloten,
Terwijl zij 't buigend Riet in haar bescherming nam?’ -
‘Ik zwoer,’ zegt Boreas, ‘de trotschheid te verneren
Van hem, die mijn geweld, als gij, steeds wederstreeft.
Ik zal uw' trotschen kop in 't stof terug doen keeren,
En streelen 't nedrig Riet, dat voor mijn wetten beeft.
Leer daadlijk voor mijn magt gewillig nederbukken,
Of ik ga voort, uw' stam en wortels los te rukken.....’
‘Neen!’ roept, met fierheid, de Eik; ‘'k veracht uw dwinglandij:
't Is mooglijk, dat ik vall'; maar nimmer buig ik mij!’
W.v.B.
Naar het Fransch.