Alphonsus de X.
Alphonsus de X, Koning van Kastilië, werd zeer benaauwd door zijn' jongsten zoon, die, door het volk ondersteund, opgestaan was, om den kinderen van zijn' gestorven ouderen broeder hun erfregt te ontrooven. De ongelukkige vader moest bij jakub, Koning van Marocco, zijn' ouden vijand, toevlugt en bijstand zoeken. De Moorsche Koning kwam zijn' vijand te hulp; en toen alphonsus over deze grootmoedigheid verbaasde, zeide jakub: ‘Geloof niet, alphonsus! dat ik uw vriend geworden ben. Onze oude tweedragt heeft een' eeuwigen scheidsmuur tusschen ons opgerigt; maar gij zijt ongelukkig, en ik ben u derhalve bijstand verschuldigd. Ik wil de beleedigde Koningswaardigheid en de gekrenkte natuur aan uw' pligtvergeten zoon wreken. Heb ik u weder op den troon hersteld, dan keert mijn haat terug.’