Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1818
(1818)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBij het graf van den heere N.W. Rauwenhoff.Waar heeft om hem geen traan in 't minnend oog geblonken?
Wie, door zijn hand gered, is niet in rouw verzonken,
En treurt niet bij het graf van d'eedlen menschenvriend,
Die aller lof nog meer dan tranen heeft verdiend?
Waar was geneeskunst, waar dit menschlijk alvermogen,
Toen ziekte ook hem besprong? Was dan de kracht vervlogen
Der heilzame artsenij, een wapen in zijn hand,
Waarmeê hij 't ziektenheir zoo vaak heeft overmand?
Ach! alles was vergeefs! De dood kwam stil hem nader,
En trof hem onverwacht. Zoo treft een laf verrader
| |
[pagina 246]
| |
Den nooit verwonnen held, die voor 't getal niet beeft,
Maar na den strijd door 't staal eens lagen moorders sneeft.
Daar ligt nu de eedle man, wiens altijd heilzaam pogen
Zoo vaak den dood zijn prooi ontrukt heeft en onttogen!
Daar rust de menschenvriend, ons hart te vroeg ontscheurd,
Door iedereen bemind, door iedereen betreurd!
Zijne asch ruste ongestoord, zijn naam blijve altijd leven
En met gevoel van smart op dankbre lippen zweven!
Extempore.
|
|