De acteur en de jezuit.
De Fransche Tooneelspeler dancourt spijsde eens met den Jezuit, Pater larue, bij eenen Heer rousset te Parijs. Gedurende den maaltijd herinnerde hem de laatste, dat hij onder denzelven gestudeerd had, en eigenlijk, naar zijnen familienaam, carton heette. De Geestelijke, dit hoorende, begon den vernuftigen dancourt een sermoen te houden, en zeide hem onder andere, dat hij, met een verstand, zoo als de Hemel hem verleend had, wel eenen anderen stand had kunnen kiezen. ‘Eenen anderen stand?’ viel hem de Acteur in de rede; ‘hij is nagenoeg de uwe. Het éénig onderscheld, dat ik zie, is, dat ik Komediant van den Koning, gij Komediant van den Paus zijt.’