geene kennis nog van die al emeene taalgronden, welke men door vroeger onderwijs in het Latijn verkrijgen moet; en de kundige enklaar verkiest bij zijn onderwijs in de conjugatiën eene taselwijze voorstelling, die zee van voorbeelden vermijdende, welke in vroegere leerboeken natuurlijk den leerling moesten afschrikken, en heeft eindelijk bij de formering der tijden eenvoudig en geleidelijk de analogie in het oog gehouden. Hij heeft dit boek minder voor het van buiten leeren geschikt, maar wil, dat het door den meester met de leerlingen gelezen en herlezen worde, en daarover dan worde gesproken; waarbij het gemakkelijk wordt, het een en ander in het geheugen te prenten, en, is het noodig, van buiten te leeren. Om herhalingen voor te komen, is dit eerste onderwijs in geene meerdere leesboekjes gesplitst, maar aan het oordeel van iederen onderwijzer overgelaten, wat voor eene eerste, tweede of derde lezing dienstigst is. Wij verwachten voor meergevorderden een tweede schoolboek, tot hetwelk dan ook, gelijk de Schrijver te regt zegt, het onderrigt in de dialekten behoort. Bij dit eerste onderwijs herinnert de Heer enklaar aan den Methodus admirabilis van cattier, of het Gazophylacium Graecorum, hetgeen hier den onderwij er van veel nut kan zijn, gelijk wij over 't geheel dit schoolboek der aandacht van alle onderwijzers in de Grieksche taal ernstig aanbevelen; welke aanbeveling zekerlijk krachtig aangebonden wordt door den in de voorrede betuigden dank aan de Heeren van lennep en ten brink, die den Schrijver eene en andere aanmerking vriendelijk mededeelden, waardoor hij deze en gene onnaauwkeurigheid in zijn opstel nog vóór de uitgave kon verbeteren.