ren, tot hetzelfde onderwerp betrekking hebbende. Aan de echtheid en naauwkeurigheid van het verhaal behoeven wij niet te twijfelen; en het zal daarom der moeite wel waardig zijn, zoo onze vaderlandsche artsen hunne aandacht, in deze zeldzame ziekte, op dit vreemde toeval vestigen. Hoe men toch ten aanzien van het dierlijk Magnetismus moge denken, dit is zeker, dat men uit die gevallen, waar het slaapwandelen en dergelijke verschijnselen zonder invloed der kunst ontstaan zijn, het meeste licht, ter opheldering
van dit duister stuk, kan trekken, vooral zoo deze zuivere natuurtooneelen door onbevooroordeelde oogen beschouwd worden.
In de tweede plaats levert ons dit boekje de historie van een' aanmerkelijk hoogen graad van helderzien en zinverrukking, insgelijks zonder kunst ontstaan; een verhaal, waarop men, met allen grond, het gezegde van boileau zou kunnen toepassen, dat het ware niet altijd waarschijnlijk is. De namen van klein en van hufeland waarborgen ook hier de echtheid der geschetste tafereelen, en in het verhaal zelve schijnen duidelijke trekken van waarheid door, al ligt er op enkele deelen merkbaar de vurige gloed der verbeelding en verrukking. Het geheele verhaal is een duidelijk bewijs, hoe sterk de voorstellingen der magnetisch slapenden, hoe sterk hunne verbeelding werkt, en hoe gevaarlijk dit voor hen worden kan. Een meisje, door opstopping der maandstonden, aan verschrikkelijke krampen lijdende, droomt, in haren magnetischen slaap, dat de 11de Augustus haar noodlottig zijn zal, en dat klein en een zeker derde, vereenigd op haar werkende, alleen haar kunnen redden, mits evenwel beiden het ondernemen, zonder er door haar toe verzocht te zijn, en met alle inspanning hunner krachten. Dit was genoegzaam om haar de hevigste angsten en toevallen te bezorgen, tot dat zij beide Heeren bij haar zag; die toevallen telkens te doen vernieuwen, als zij een van beiden in zijnen ijver zag verslaauwen, en om haar