is het in druk gekomen. Daar echter dit belangrijk onderwerp zoo veelvuldig behandeld is, zou het zeker voor een werkje van dien aard moeijelijk zijn om aftrek te verwerven, ware het niet, dat de Hoogleeraar heringa het waardig geacht had, het door eene voorrede van zijne hand aan te prijzen. Hierdoor wordt het godsdienstig publiek oplettend gemaakt op deszelfs voortreffelijkheid, die vervolgens geene aanprijzing van buiten zal bevonden worden te behoeven. De manier van voorstellen is zoo duidelijk, de toon zoo vaderlijk onderwijzend, en het verhaal met korte vermaningen zoo wél doormengd, terwijl de vragen der kinderen gelegenheid geven om de noodige ophelderingen op eene natuurlijke wijze er in te vlechten, dat wij niet twijfelen aan den ruimen aftrek, dien wij, om het zedelijk belang van Nederlands jeugd, aan hetzelve ook hartelijk toewenschen.