Kerkelijke Redevoering, gehouden ter feestviering van zijnen vervulden vijfentwintigjarigen dienst, in de Luthersche Gemeente te Rotterdam, den 21sten Sept. 1817. Door C.P. Sander, oudsten Leeraar der voorn. Gemeente, Honorair Medelid der Hertoglijk-Brunswijk-Lunenburgsche Maatschappij te Helmstädt enz. enz. Te Rotterdam, bij J. Hendriksen. 1817. In gr. 8vo. 80 Bl. f :-14-:
Vraagt men, of deze soort van predikwijze ons zoo bevalt, dat wij wenschen zouden, dat nog doorgaans in dezen trant, ook bij feestelijke gelegenheden, gepredikt werd, zoo moeten wij ontkennend antwoorden; maar is de vraag, of wij dit opstel niet met genoegen en warme deelneming lazen, en of wij het niet met wezenlijke stichting hadden aangehoord? dan zeggen wij ja met al ons hart, zoo zelfs, dat ons iedere aanmerking op dit werk van den achtingwaardigen Grijsaard zou hinderen, en wij die ook van niemand verwachten, dan van den zoodanigen, wiens hart geheel anders, dan het onze, is gestemd. De lezing boezemt reeds van zelve ieder', die gevoel heeft, hartelijke toegenegenheid voor den Prediker in; en het is niet mogelijk, of dit moet nog sterker het geval geweest zijn bij elkeenen, die den ouden man op deze wijze te dezer gelegenheid hoorde spreken. Voor de Gemeente te Rotterdam is de uitgave van dit opstel buiten twijfel een lief geschenk, waarin het hart van haren oudsten Leeraar en Vriend (die tot haar in het bijzonder 25 van de 43 jaren, die hij Leeraar was, het woord Gods verkondigde) luide en aandoenlijk spreekt; maar velen, ook van de Evangelisch-Luthersche Gemeente elders, zullen zich mede daarover verblijden, en met hoogachting deelen in het genoegen der Rotterdamsche Gemeente, en van den thans oudsten Evangeliedienaar bij de Lutherschen in