Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817(1817)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het molenpaard. Een Molenpaard liep rond, en wel voor de eerste maal; Men had het de oogen toegebonden; Het draaide zonder eind den paal, En zwoegde blindelings, zoo veel zijn krachten konden, Den rug bedekt met bloedig zweet, En van den fellen zweepslag heet. ‘Voorzeker,’ dacht het beest, ‘moest ik wel honderd mijlen In zoo veel tijds doorijlen!’ Zijn Heer riep eindlijk: halt! en, toen het stille stond, Toen zag 't verbaasd, hoe 't zich op de eigen plaats bevond. Is niet hetzelfde schier, sinds vijf-en-twintig jaren, Der Menschheid in Euroop weêrvaren? Vorige Volgende