Matrozen-godsdienst.
Een zeer geloofwaardig Zeekapitein verhaalde mij de volgende Anekdote, die hij onmiddellijk uit den mond van Lord howe had gehoord. - Vóór den aanvang des gedenkwaardigen Zeeslags van 1 Junij 1794, verrigtte de Admiraal, een zeer godvruchtig man, zijne aandachtsoefening knielend in zijne kajuit, hetwelk door twee daaromstreeks met toebereidsels tot den strijd bezige matrozen bemerkt werd: ‘Jack, riep de een den ander' toe, ziet gij, ŵat de oude doet? wij mogten eigenlijk ook wel eens bidden.’ - ‘Goed, antwoordde deze; maar wat zullen wij bidden?’ - ‘Wel, hernam gene, wij willen den lieven God bidden, dat Hij ons heden bijsta.’ - ‘Foei! zeide de ander, dat ware lafhartig; want dan ware het geene kunst, de Kikvorschvreters te kloppen: neen! wij willen bidden, dat Hij zich met ons noch met de Franschen bemoeije; dan zullen wij hen wel vegen!’ - Zij knielden werkelijk neder, en, daar het gesprek luid genoeg werd gehouden om door Lord howe ver-