Natuurbeschouwingen, voornamelijk in het Rijk der Dieren, ingerigt tot een aangenaam en leerzaam Leesgeschenk voor de aankomende Jeugd. Met acht naar de natuur gekleurde Platen. Te Amsterdam, bij C.L. Schleijer. 1817. In gr. 8vo. 142 Bl. f 1-16-:
Over het uitgestrekte nut der natuurlijke historie en der natuurbeschouwingen is reeds zoo veel gezegd en geschreven, dat wij het onnoodig achten, daarover verder uit te weiden. Over dit nut is men het eens; maar men verschilt over de hulpmiddelen, ter bereiking van hetzelve. Rec. is meer genegen voor eene ernstiger beoefening van dit vak, volgens de manier van linnaeus en houttuyn; maar de schrijver van het voor ons liggend werkje verkiest liever de voetstappen van martinet te drukken, om, door de beschouwing van enkele voorwerpen der natuur revens Gods grootheid, wijsheid en goedheid te kunnen beschouwen.
Dit oogmerk is edel, en werkt voornamelijk op het hart; en wanneer de zamenspraken beredeneerd en volgen eenen wiskundigen leiddraad - dat is, regelmatig en geleidelijk van het eene tot het andere overgaande - ingerigt zijn, dan kan deze handelwijze tevens tot opwekking van ons verstand en tot verheldering onzer denkbeelden dienstig zijn. Dan, welk voordeel kan men voor verstand en hart verwachten, wanneer deze gesprekken dikwerf beuzelend, en - om het zoo eens uit te drukken - met bokkensprongen van het vernuft doormengd zijn? Op bl. 52 laat de schrijver den onderwijzer zeggen: ‘Toen ik u van de vliegen sprak, mijn zoon! had ik u onder het oog moeten brengen, dat gij uwe verzameling van nuttige boeken, wat den inhoud derzelve(n) betreft, aan den steek eener vlieg te danken hebt.’(!) En op bl. 56 zegt de onderwijzer weder: ‘Om nu nog eens tot uwe boeken terug te keeren, zoudt gij wel gelooven, dat zij, de boeken zelve(n), zoo als alle andere(n), op het veld gegroeid zijn?’ Dit toch is ongehoord geestig. Tot zulke ongewone geestigheden moet men echter natuurlijk wel vervallen, wanneer men zich ééns door het kouten en beuzelen laat wegslepen.
De acht gekleurde plaatjes in dit werk zijn waarlijk bevallig en lief; het boek is zuiver en netjes gedrukt, en het spijt ons dus wezenlijk, dat wij deszelfs inhoud alleen aan den steek eener vlieg te danken hebben. Deze diertjes zijn voorzeker schoon, en nuttig op hunne plaats; maar de voornoemde geestigheden hebben ons herinnerd, dat zij toch ook wel lastig zijn.