Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817
(1817)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Geschiedenis der Kerkhervorming verkort, door M. van der Stiepel. Te Utrecht, bij S. Alter. 1817. In kl. 8vo. 80 Bl. f :-11-:De Schrijver van dit boekje heeft, volgens zijn voorberigt, geen hooger doel gehad, dan ‘om minkundigen onder zijne mede Christenen bekend te maken met deze of gene voorvallen, die het groote werk der hervorming hebben daargesteld, of er gevolgen van zijn.’ Nu zijn er wel Schrijvers, (schoon niet zeer velen) wier nederigheid hen al te gering van hunnen arbeid doet spreken, en die somtijds meer geven, dan zij deden verwachten; doch wij kunnen op onze eer verzekeren, dat dit hier het geval niet is. Voor meerkundigen is hier niets op te doen. Minkundigen, dat is geheel onkundigen, zullen er met deze en gene voorvallen bekend worden, maar ook van velen, waarvan men hen, als men dan toch voor hen wil schrijven, ook behoorde te onderrigten, onkundig blijven; omdat er de Schrijver of geheel van zwijgt, of er droevig los overheen loopt, of er ook zichzelven geene genoegzame | |
[pagina 670]
| |
kennis van verkregen heeft. Men zou, als men het boekje eens doorziet, om te ontdekken, hoe wijd de Schrijver den omvang van de geschiedenis wel neemt, meenen, dat het al vrij volledig was; dewijl het spreekt van de hervorming van Duitschland, Zwitserland, Denemarken, Zweden, Frankrijk, Engeland, Schotland, Ierland, Nederland, Polen, Hongarijen, Zevenbergen, Bohemen enz. Maar, als men nu gaat lezen, ziet het er sober uit. - In het verhaal wegens Zwitserland wordt, bij voorbeeld, op bl. 30-32, de naam van zwinglius zelfs niet ééns gespeldGa naar voetnoot(*), en alles bestaat eeniglijk in een berigt wegens calvijn en beza. Denemarken en Zweden voegt de Schrijver, gemakshalve, bijeen, meldt eerst den aanvang der hervorming in het laatste, dan den afloop derzelve in het eerste rijk, en koppelt dit zoo te zamen, alsof de beide rijken met elkander slechts één éénig uitmaakten. Drie bladzijdjes zijn hem genoeg, om zijne minkundigen bekend te maken met de voorvallen in Frankrijk, Engeland, Schotland en Ierland, en een paar volgende vertellen hun de anecdote wegens Doctor cole. Doch genoeg. Recensent vermoedt, dat de zamensteller een nieuweling is in de boekfabrijk. Is dat zoo: dan wete hij, dat zijne fabrijk nooit opgang zal maken, ten zij hij de goede stoffen, welke hij voorhanden heeft, beter verwerke. |
|