te onderwerpen aan eene gepaste en leerzame kritiek, genoegzaam overtuigd, dat, tot de juiste bewerking van dit vak, hem nog veel ontbreekt, en wij zoodanige zijne produkten dan toch een weinig meer, zoo als zij behooren te zijn, zouden wenschen. Het thema, uit den Roman genomen, is belangrijk genoeg; maar waar de lezer of aanschouwer den gevoelvollen traan, op welken de Dichter hoopt, storten moet, - dan misschien waar de dochter aan het slot hare moeder in de armen vliegt, - verklaren wij niet te kunnen vermoeden. Het was gelukkig voor ons, dat wij ons den Roman nog genoegzaam herinnerden, want buiten dit was ons voorzeker het een en ander donker en raadselachtig gebleven; maar, omgekeerd, maakte dit ook veel bij ons volkomen gelijk aan wat sterk verwaterden wijn. De herhaalde veranderingen van het tooneel in een en hetzelfde bedrijf zijn (wij kunnen het niet helpen) ons altijd hinderlijk, en zelfs in een meesterstuk blijft het in ons oog nog altijd eene vlek. En dat de handeling niet voortgaat; dat - ja, geheel het tweede bedrijf uit het stuk kan geligt worden; dat, hetgeen men daarvan weten moest, vroeger en later, beter en korter, en alzoo met meerdere werking, ware aangevoerd; dat men ook hier zoo wel in den tijd als in de handeling wordt achteruit gezet, - komt ons voor het minst zoo voor. Dat de hoofdpersoon, en haar belang, op den voor grond had moeten staan, en zij de aandacht bovenal, zoo niet geheel en alleen, had moeten gespannen houden, - schijnt ons buiten twijsel. Dat de wijze van zamenspraak bij het lezen slaap verwekt, - weten wij bij ondervinding; en dit zou ook vermoedelijk het geval zijn, zoo wij de vertooning moesten bijwonen. - In één woord: de Dichter heeft gelijk; hem ontbreekt voor de juiste bewerking van dit vak nog veel. Zoo als hij nu deed, behoort er weinig toe, om, naar aanleiding van iederen Roman, zonder inspanning of vermoeijenis, voor het tooneel te werken; en wij raden
hem zeer, door de lezing en herlezing van een goed theoretisch werk, en het leiden van zijnen smaak en gevoel door de beste stukken van vroegeren en lateren datum, zich nog eenigen tijd voor te bereiden, eer hij weder voor het publiek als Tooneeldichter optreedt, indien hij anders in zijn vertrouwen, dat zijne pogingen door den bijval van den kunstkenner, en dien van het algemeen, zullen beloond worden, zich niet wederom wil zien te leur gesteld.