dat de Joodsche schriften op de leer dezer mannen eenigen invloed gehad hebben; doch het tegendeel is genoegzaam bewezen. - De laatste grond van zekerheid, eindelijk, die van den Godsdienst, is in de Openbaring te zoeken. Men ziet, dat de edele Schrijver dit betoog alleen heeft ingerigt tegen hen, die de zekerheid der Openbaring op andere, dan geschied- en zedekundige gronden willen aantasten.
Hierna vat de Heer de perponcher zijne taak weder op, voegt bij de reeds vermelde wetenschappen de Natuurkunde, bespiegelende Wijsbegeerte, de Kunsten en fraaije Letteren, de Staatkunde, (is deze sprong niet wat vreemd?) de Regtsgeleerdheid, Geneeskunde, Zedekunde (als geneeskunde der ziel), en de Evangelische Godsdienst, als deelen van één harmonisch geheel, volmaaktheid, en haar afdruksel, schoonheid.
Na deze algemeene beschouwing, wordt den kweekeling der Hoogescholen, naar de vijf onderscheidene Faculteiten, de volgorde der vereischte wetenschappen, als noodzakelijk voor de behoorlijke kennis van ieder afzonderlijk vak, elk in 't bijzonder voorgehouden. Dus blijkt, uit een kort overzigt der wetenschappen, aan den Godgeleerden, Regtsgeleerden, Geneeskundigen, Wis- en Natuurkundigen, en beoefenaar der fraaije Letteren voorgeschreven, dat het Decreet niet te veel, en niet te weinig eischt. Een hartelijk woord aan de jonge lieden, eene vaderlijke toespraak en vermaning tegen de zoogenaamde ontgroenpartijen behelzende, waarin dezelve op de menschkundigste wijze, als strijdig met de eer der studenten, beschouwd en berispt worden, besluit dit kort, doch nuttig en welgeschreven werk, hetwelk wij aan alle jeugdige beoefenaars der letteren op de Hoogescholen gerustelijk kunnen aanbevelen, als eene korte handleiding tot de regeling hunner studien.
De gewone spelling des Heeren de perponcher, de interpunctie, waarbij reeds vóór het slot van den volzin te meermalen eene punt voorkomt, enkele drukfouten, zoo als theucidides, zijn of den Schrijver eigen, of toch geringe vlekken in een schoon geheel.