Vernuftige wending.
De groote Prins van condé, vermoedende dat de Abt voisenon hem beleedigd had, beklaagde zich deswege bij een' zijner vrienden. Voisenon, hiervan onderrigt, ging naar het Hof, om zich van de aangetijgde blaam te zuiveren. Condé, hem ziende, keerde hem den rug toe, ten einde het onderhoud met hem te ontwijken. ‘Nu, Vorst,’ riep de Abt uit, ‘ben ik voldaan; daar ik zie, dat ge mij niet behandelt als uw vijand!’