Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1816(1816)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 788] [p. 788] De gelukkige echt. (Vrij naar 't Hoogduitsch.) Hetgeen ik zocht, heb ik gevonden: Een huwlijkspaar, zoo naauw verbonden, Dat het een voorbeeld was van trouw. Nooit zag ik meer te vreden menschen. De echt was het toppunt hunner wenschen, Het hoogste lot voor man en vrouw. Gelijke geest bezielde beiden; Men zag hun zaam zich vreugd bereiden, Of deelen in elkanders smart. Neen, nimmer kan in twee personen Meer eensgezindheid zich vertoonen: Het was één hoofd, één ziel, één hart. De morgenzon zag hun te zamen Het levensplan des dags beramen; Geen bezigheid dreef hen uiteen. Zij reden, gingen, sprongen, liepen, Zij aten, dronken, waakten, sliepen Steeds met elkander, nooit alleen. Zij waren éénig in hun' woorden; Volmaakter zijn er geene akkoorden, Dan 't liefde-akkoord van 't minnend paar. Zij streden.... maar, vereend van zinnen, Was 't steeds een strijd, wie in 't beminnen Den prijs zou winnen van elkaêr. Dus leidden zij 't genoeglijkst leven, Dat ooit aan menschen werd gegeven; Zij stierven zonder vrees of pijn. - Wanneer? - Hoe kunt gij dat nog vragen! Een week slechts na de bruiloftsdagen. Zou 't anders niet een sprookje zijn? M.S. Rijswijk, 24 Nov. 1816. Vorige Volgende