Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1816

[p. 212]

Zelfmoord.

Wend, wandlaar, wend uwe oogen af

Van dit afschuwlijk, eenzaam graf!

Of, wilt ge, zie, hoe diep de mensch, helaas! kan zinken:

En dit betoome uw' eigenwaan!

Want, 't moog den trotschen dwaas, vrij, vreemd in de ooren klinken,

't Geen wolf noch tijger doet, heeft hier de mensch gedaan!

Gij ijst? - o, 't Is niets nieuws: de man benam zich 't leven.
Gij deinst met schrik terug van 't voorbeeld, hier gegeven?

Maar, hoe klimt dan de ontzetting niet,

Wanneer gij levenden zich 't eerloos graf ziet delven!

Denk slechts, hoe vaak men misdrijf ziet;

En elk, die misdrijf pleegt, is moorder van zichzelven^(*).

H........

P...

(*). Spr. XI:19. Rom. VI:21 enz.