Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1816

[p. 154]

Blucher's arm.

Toen blucher, door een' val zijns paards aan d'arm gewond,
In Aken zich onlangs op een Concert bevond,
Vroeg straks een vreemdling, wat den eedlen Grijsaard deerde.
De man, tot wien hij met die vraag zich keerde,
Zegt, dat zich blucher had verstuit.
‘Geen wonder!’ roept de vreemdling uit:
‘De wakkre helden-arm, die zoo ver zich kan strekken,
Dat hij napoleon, met eenen enklen slag,
Van Brussel tot op St. Helena werpen mag,
Kan, bij zoo fel een worp, gemaklijk zich verrekken!’

IJ.