Rozen, of Verhalen van A. Lafontaine. Te Dordrecht, bij A. Blussé en Zoon. 1815. In gr. 8vo. 220 Bl. f 2-4-:
Zoodanige Lezers, die om dezelfde reden, als wij, zich van eenen Roman van lafontaine doorgaans een meer bijzonder genoegen beloven, dan hetgeen men juist bij eenen Roman verwacht, zullen zich hier, even als wij ons, bedrogen vinden. Niet, dat deze Verhalen niet onderhoudend zouden zijn, of dat er iets in zou voorkomen, den goeden smaak of der zedelijkheid nadeelig; integendeel, aan iemand, die eene liefdesgeschiedenis, wel en onderhoudend geschreven, en niets meer, verlangt, durven wij nanthild, - mijnheer adam slim, of de proef, - en de huwelijksavonturen van den graaf van aich, (de drie Verhalen, die hij hier vinden zal) gerustelijk aanprijzen. Maar wij vonden in dezelve niet datgeen, wat dezen Romandichter anders zoo boven anderen kenmerkt; niet alleen niet die gedurig nieuwe en treffende wenken van nuttige kennis, maar ook niet dat roerend treffen van het hart, en dat gedurig en onverwacht geleid worden tot het tastbaar voelen van het ware en goede; of, laten wij liever zeggen, dat gedurig voedsel voor verstand en hart, hetwelk van vele zijner andere geschriften menigen indruk vruchtbaar bij ons achterliet, niettegenstaande geheel het beloop des dikwijls wat al te onwaarschijnlijken verhaals al spoedig bij ons vergeten was. En alzoo zijn, in ons oog, deze niet zeer geurige Rozen weinig meer, dan ieder welgeschreven verhaal, dat men - pour passer le tems - als een onschadelijk middel tegen de zelfverveling lezen kan.