Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1816
(1816)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 404]
| |
het tweede deel; en zij komt daar inderdaad nog tijdig genoeg. Die roman zal spoedig asloopen, dachten wij. Eene jonge Juffer van onbekenden oorsprong, het genadebrood bij eene trotsche familie moede, gaat op reis, om als kamenier bij vreemden te dienen; in eene herberg op weg ontmoet zij eenen ouden Heer, eenen jeugdigen herkules, en eenen wanhopigen minnaar. Maar, hoe kan het zoo komen! alle deze vreemden moeten naar hetzelfde dorpje als zij; en hier nu maar op weg worden de groote zaken geklonken! Herkules blijkt de zoon te zijn van den schatrijken ouden; de geliefde van den wanhopigen (die het met hem eens is, schoon zij hem voor een meisje houdt, en met dit gewaand vriendinnetje gereisd had, dagen of weken aaneen) is mede zijn kind; en, daar herkules en het Juffertje, dat kamenier wilde worden, het spoedig eens zijn, en de oude het gaarne zoo ziet, komt alles in orde, en binnen de eerste 60 bladzijden zijn de huwelijken voltrokken, en dus vier lieve menschen geholpen. Maar onder dezelve vonden wij eugenia niet. Wij lazen hierop den levensloop van den ouden Heer: deze was wel zeer merkwaardig, door eene vroege liefde van en tot zekere Freule sidonia, waarvan echter geen huwelijk worden kon; en nog merkwaardiger, door een nachtbezoek op hare kamer, na eenen vrolijken avond, in zekere herberg, en zijne ongelukkige dwaling, dat hij bij eene andere was, die hij dan ook, als man van eer, des morgens al tijdig trouwde, en met welke hij gouden dagen had; maar, ook hier vonden wij geene eugenia. Het kind, het gevolg van dien nacht, waarin de brave man zich zoo ongelukkig vergat en vergiste, was een zoon; die, dachten wij, zal eindelijk eene eugenia zoeken en vinden; maar neen, hij heet robert, en trouwt eene maria; en, wat zijne relatie met andere meisjes betreft, die heetten klara, van welker zonderlinge lotgevallen wij uitvoerig onderrigt worden, en julia, die hij eens schaken liet, niet om haar te huwen, maar om haar te redden uit ongeluk. Eindelijk krijgen wij, bl. 110 van het tweede Deel, van de geboorte van onze heldin eugenia berigt; zijnde zij de dochter van sidonia's broeder, een' Barou; en ziet! al vroeg krijgt robert, het kind van bovengemelden nacht, (zijner moeder eerst niet, en vervolgens bij gissing en al ver- | |
[pagina 405]
| |
der bekend) het in het hoofd, om de samilien, tusschen welke het sinds lang niet zoo geheel in orde was, te verzoenen, door een huwelijk tusschen haar en eenen zoon van bovengezegden herkules. Dan, er moest vooraf nog veel water ten dale loopen; want die kinderen moesten eerst nog opgroeijen; en dan vader de Baron, en herkules zelf, met zijn vast karakter, vonden juist in dat plan geen behagen. Maar de jonge lieden, hoewel van het plan onbewust, hadden er niet tegen; evenwel, beiden overwonnen de liefde, uit kinderpligt; maar, die overwonnen hebbende, krijgen zij echter elkander, tot wederzijdsch genoegen der ouderen, en vel op den grafheuvel van eenen voorzaat van den Baron, in een duël eens doodgestoken door een' voorzaat van den vader van herkules; en te dezer gelegenheid ontdekt zich nu sidonia, als de moeder van robert. Dit alles loop dan in de 200 laatste bladzijden dezes werks af; maar nog al meer, nog al een huwelijk, en de Fransche overheersching, tot de overwinning op Montmartre; want in dit belangrijk tijdvak valt de geschiedenis van deze jonge gelieven. Waarlijk, langwijlig is deze eugenia niet; en, die hoofdzakelijk eenen roman tot uitspanning lezen wil, behoort dezen vooral niet over het hoofd te zien. |
|